Herman Vanderpoorten: de liberaal die bruggen bouwde met een glimlach of hoe hedendaagse politici zich beter spiegelen aan sterke leiders

Gepubliceerd op 27 augustus 2025 om 12:30

Een verhaal over moed, humor en de kracht van het compromis in de Belgische politiek

In het hart van Lier, waar de Nete rustig haar weg zoekt naar de Schelde, staat een voetbalstadion dat de naam draagt van een man die nooit een bal aanraakte tijdens zijn politieke carrière, maar wel heel zijn leven bruggen bouwde tussen mensen, partijen en gemeenschappen. Het Herman Vanderpoortenstadion is meer dan beton en gras—het is een monument voor een politicus die bewees dat je tegelijkertijd Vlaming, liberaal, Belg én Europeaan kon zijn, zonder je ziel te verliezen aan compromissen.

Herman Frans Geeraard Vanderpoorten werd op 25 augustus 1922 geboren in een huis aan de Antwerpse Steenweg, waar de geur van vrijzinnigheid vermengd was met de warmte van een gezin dat politiek niet als een beroep, maar als een roeping beschouwde. Zijn vader Arthur was al een gerespecteerd liberaal volksvertegenwoordiger, een man die zijn principes boven zijn comfort plaatste—een eigenschap die hem uiteindelijk het leven zou kosten.

Kinderjaren tussen Lachen en Politiek

Als je het kleine Herman had gekend, zou je hem hebben aangetroffen in de huiskamer waar de gesprekken net zo gemakkelijk over Russische staatsobligaties gingen als over de beste jenever om bij de pastoor te drinken. Het gezin Vanderpoorten had die typisch Vlaamse gave om religie en liberalisme te verzoenen met een knipoog en een glimlach. "Ze spraken niet alleen over de zielerust," herinnerde een nicht zich later, "maar proefden ook samen een jenever."

Op straat speelde Herman oorlogje met de andere jongens, maar hij zorgde er altijd voor dat ook het kleinste neefje mee mocht doen. "In de grote oorlog tegen onrecht had ieder zijn plaats," zou hij later zeggen—een filosofie die de rode draad door zijn hele leven zou worden. Zelfs als kind toonde hij dat zeldzame talent om tegenstanders tot medestanders te maken, niet door ze te overwinnen, maar door ze te betrekken.

Studentenjaren: Vriendschap en Vuur

In 1941 trok de negentienjarige Herman naar Gent om rechten te studeren. Het was oorlog, maar de universiteit bruiste van intellectueel leven en ideologische discussies. In de kroegen rond het Sint-Pietersplein sloot hij vriendschap met Frans Grootjans en Karel Poma, mannen die later net als hij de Belgische politiek zouden besturen. Maar het waren geen droge politieke analysen die hen bond—ze discussieerden net zo hartstochtelijk over de kleur van hun sokken als over de toekomst van België.

Herman stond bekend om zijn scherpe tong en zijn vermogen om de meest verhitte discussie te ontmijnen met een onverwachte wending. Op een spoedvergadering vuurde hij ooit af: "Als we niet eerst onze eigen vrijheid begrijpen, wat valt er dán te verdedigen?" Zijn medestudenten wisten nooit of ze moesten lachen of applaudisseren—meestal deden ze beide.

Maar boven deze studentenidylle hing als een donkere wolk het lot van zijn vader Arthur, die bij de Duitse inval had gekozen voor het verzet en daarvoor de ultieme prijs betaalde. In Bergen-Belsen, slechts dagen voor de bevrijding, sloot Arthur Vanderpoorten de ogen. Het was een tragedie die Herman's karakter zou tekenen: hij zou nooit kiezen voor de makkelijkste weg, maar altijd voor de meest menselijke.

De Advocaat die Verhalen Vertelde

In 1945 promoveerde Herman tot doctor in de rechten. Als advocaat aan de balie van Lier kreeg hij al snel de reputatie van iemand die niet alleen juridische argumenten hanteerde, maar ook verhalen vertelde die de hardste harten konden raken. Het verhaal gaat dat hij tijdens een jeugdbeschermingszaak zijn pleidooi onderbrak om aan de rechter een mop te vertellen over een kip die de grens oversteekt. De rechter schoot in de lach—en sprak een mild vonnis uit.

"Recht is luisteren én relativeren," vertrouwde hij later toe aan een collega. Het was een filosofie die hij zijn hele leven zou toepassen: het geloof dat achter elke juridische kwestie een menselijk verhaal schuilt, en dat een glimlach soms meer kan bereiken dan de meest briljante redenering.

Het Liberale Vuur: Voorzitter met Visie

De jaren vijftig en zestig waren de gouden tijd van de liberale vernieuwing in Vlaanderen, en Herman Vanderpoorten stond in het epicentrum van die beweging. Als voorzitter van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) vanaf 1957 vond hij bij gelijkgestemden als Albert Maertens en Guy Verhofstadt de geestdrift om de Vlaamse liberale zaak te laten groeien.

"Het voorzitterschap van het LVV was de mooiste tijd van mijn leven," zou hij later zeggen, "omdat er daar een gezonde, sociaal gerichte geest heerste, wars van steriel partijpolitiek geharrewar." Het was geen loze retoriek—Herman geloofde oprecht dat politiek draaide om het dienen van mensen, niet om het beoefenen van macht.

Tijdens de finale onderhandelingen over de splitsing van de PVV in 1972, die de liberale partij definitief verdeelde in een Vlaamse en Waalse vleugel, toonde Herman opnieuw zijn talent voor het vinden van de juiste woorden op het juiste moment. Aan een verhitte vergadering zei hij: "Vlamingen zijn lastig te dirigeren, maar geef ze ruimte en respect, dan bouwen ze bruggen voor iedereen." Zo'n kwinkslag haalde vaak de angel uit communautaire ruzies.

Minister van Binnenlandse Zaken: Optimisme als Medicijn

Als minister van Binnenlandse Zaken in de regering-Vanden Boeynants I (1966-68) kreeg Herman de ondankbare taak alle uitvoeringsbesluiten van de taalwetten van 1963 te codificeren. Het was geen sinecure in een land waar elke taalkwestie kon ontaarden in een communautair slagveld. Zijn medicijn? Optimisme, humor en een ijzeren dossierkennis.

Zijn kabinetschefs vertellen dat hij hen op maandag steevast inspireerde met een citaat van Victor Hugo: "Het moeilijkste van het compromis is niet de tegenstander, maar je eigen gelijk kunnen inruilen voor een gezamenlijk resultaat." Wanneer vergaderingen dreigden uit te lopen op een pandemonium, merkte Herman met een brede Vlaamse glimlach op: "We spreken straks verder in de wandelgangen—onder vier ogen discussiëren de Vlamingen doorgaans luid, maar onder zes ogen lossen ze op."

Justitie: Waar Moed en Principe Samenkwamen

Het ministerie van Justitie werd voor Herman het slagveld waar zijn politieke moed het duidelijkst naar voren kwam. Tussen 1973 en 1977, en opnieuw in 1980, stond hij aan het hoofd van een departement dat worstelde met opstanden in gevangenissen, stakingen van cipiers en acute sociale problemen.

Een fameuze anekdote stamt uit het voorjaar van 1975, toen een stakende cipier zich alleen door Herman liet kalmeren. "Minister, u bent de enige die luistert," fluisterde de man. Hermans antwoord was typerend: "Wie nooit luistert, leert niets. Alleen wie luistert, kan rechtvaardig beslissen."

Als minister van Justitie drukte Herman zijn stempel op baanbrekende hervormingen. Hij zette zich in voor de gedeeltelijke depenalisering van abortus, maakte de vrije verkoop van anticonceptiemiddelen mogelijk, erkende de islam officieel en deconfessionaliseerde de eedformule in het parlement. Met de wetten van 1974 en 1976 kwam de juridische gelijkheid van man en vrouw in het huwelijk een grote stap dichterbij.

Vlaming, Europeaan, Wereldburger

Herman Vanderpoorten was een man van vele loyaliteiten die elkaar niet uitsluiten, maar versterken. Hij was Lierse van hart, Vlaming van overtuiging, Belg van noodzaak en Europeaan van visie. Zijn politieke filosofie was altijd gericht op samenwerking, nooit op uitsluiting.

Na de eerste rechtstreekse Europese verkiezingen verkende hij als Europarlementariër (1979-1980) de mogelijkheden van Europese samenwerking. Hij was ervan overtuigd dat "kleine naties alleen samen hun waardigheid kunnen handhaven." Collega's uit die tijd herinneren zich zijn neiging tot relativeren en zijn klassieke grapje: "Als Vlamingen hun mond gebruiken, luisteren ze harder dan je denkt."

In het Belgische parlement bepleitte hij culturele autonomie, maar altijd met respect voor meertaligheid en eenheid in diversiteit. Hij geloofde in een België waar verschillende gemeenschappen elkaar niet beconcurreerden, maar aanvulden—een visie die vandaag misschien utopisch lijkt, maar die hij met een engelengeduld bleef verdedigen.

Burgemeester: Lier als Laboratorium van Menselijkheid

In 1983, aan het einde van zijn nationale carrière, mocht Herman eindelijk zijn grootste droom waarmaken: burgemeester worden van zijn geliefde Lier. Het was een functie waarvoor hij zich eigenlijk zijn hele leven had ingezet, niet alleen politiek maar ook in het lokale verenigingsleven, het Willemsfonds en als supporter bij SK Lierse.

"Op straat was hij aanspreekbaar voor groot én klein, meestal met zijn onafscheidelijke pijp en een kwinkslag," schreef een plaatselijke journalist. Tijdens een volksfeest vroeg een kind hem: "Waarom maken politici altijd ruzie?" Zijn antwoord was typerend: "Jongen, wij ruziën niet—wij praten dóór, tot het klaar is. Maar voor een groot feest komen we graag met z'n allen aan tafel."

Zelfs aan de verbouwing van het Lierse stadion gaf hij een persoonlijke toets. Toen een gemeenteraadslid vroeg: "Moet dat veld zo groot zijn?", antwoordde Herman: "Natuurlijk, een voetbalveld is als de democratie: iedereen moet zijn plaats kunnen vinden."

Familie: Baken in Storm en Stilte

De familie was Hermans kompas en zijn kracht. De dood van zijn vader bleef hem zijn leven lang tekenen, maar ook inspireren. "De vrijheid van het individu is de vrijheid van de familie, en vice versa," zei hij steevast tijdens grote familiereünies.

Hij trouwde met een Lierse onderwijzeres, en hun kinderen gingen bijna allemaal de weg van het engagement op—met dochter Marleen als het meest zichtbare politieke boegbeeld. "Aan het familiediner werd meer gelachen dan gezaagd," vertelde Marleen ooit, "maar vader leerde ons altijd twee keer te luisteren, en slechts één keer te spreken."

Het was in die familiekring dat Herman zijn meest belangrijke levenslessen opdeed en doorgaf: het belang van luisteren, de kracht van humor en het geloof dat elk mens—politieke tegenstander of niet—waardigheid verdient.

Humor als Politiek Instrument

De humor waarmee Herman de politiek benaderde was niet oppervlakkig entertainment, maar een diepgeworteld therapeutisch instrument. Tijdens verhitte Kamerdebatten stond hij erom bekend een mop te lanceren wanneer de sfeer dreigde om te slaan. "Politiek zonder glimlach is als wijn zonder zon: drinkbaar, maar zielloos," hield hij zijn fractie vaak voor.

Voor hem was humor niet het ontwijken van problemen, maar het creëren van ruimte om ze op te lossen. "Er zijn veel sleutels nodig om een gevangenis open te krijgen," zei hij ooit na een moeilijke onderhandeling over gevangenishervormingen, "maar slechts één om een menselijk gesprek te starten."

Deze benadering maakte hem tot een unieke figuur in de Belgische politiek—iemand die tegenstanders kon ontwapenen zonder ze te vernederen, die principieel kon zijn zonder dogmatisch te worden, die Vlaming kon zijn zonder anti-Belg te worden.

Het Liberale Testament

Herman Vanderpoorten stierf op 3 september 1984, slechts een jaar nadat hij zijn droom als burgemeester van Lier had kunnen waarmaken. Zijn uitvaart was een ware volksplechtigheid, maar zoals hij het zelf had gewild: er werd niet alleen gehuild, er werd ook zacht gelachen.

Zijn politieke testament was even kleurig als zijn leven: een mozaïek van dialoog, compromis, humor, moed en vooral vrijheid. Hij had bewezen dat je in de politiek integer kon blijven zonder naïef te zijn, dat je principieel kon zijn zonder onbuigzaam te worden, dat je humor kon gebruiken zonder frivoliteit.

Een Levende Nalatenschap

Vandaag leeft Herman Vanderpoortens gedachtegoed voort op vele manieren. Het stadion in Lier draagt zijn naam, de driejaarlijkse Herman Vanderpoortenprijs houdt zijn liberale idealen levend, en politici als zijn dochter Marleen en neef Patrick Dewael dragen zijn erfenis verder.

Maar misschien wel het mooiste monument zijn de honderden anekdotes die collega's, vrienden én politieke tegenstanders blijven vertellen: verhalen over het belang van luisteren, over het slaan van bruggen, over nooit kiezen voor de makkelijkste weg, maar altijd voor de meest menselijke.

In een tijd waarin de politiek vaak verscheurd lijkt tussen extremen, waarin nuance wordt weggehoond en compromis als verraad wordt bestempeld, is Herman Vanderpoorten een verhaal van hoop. Hij toonde aan dat je tegelijkertijd lokaal en internationaal, principieel en pragmatisch, Vlaming en Belg kon zijn—zolang je maar bereid was te luisteren, te lachen en bruggen te bouwen.

De Verlichter van Lier

Herman Vanderpoorten was een kind van licht en schaduw, een verlichter die uit de persoonlijke tragedie van zijn vaders dood een levensmissie distilleerde: de verdediging van menselijke waardigheid door dialoog, humor en compromis. Hij bewees dat politiek niet hoeft te gaan over het verslaan van tegenstanders, maar over het vinden van oplossingen die iedereen kunnen dragen.

In een land dat vaak verdeeld lijkt, in een tijd waarin polarisatie de norm wordt, blijft Herman Vanderpoorten een gids voor wie gelooft dat verschillen niet hoeven te leiden tot verdeeldheid, dat discussie niet hoeft te ontaarden in ruzie, dat politiek uiteindelijk draait om het bouwen van bruggen—hoe stormachtig het maatschappelijk weer soms ook mag zijn.

Zijn verhaal is een uitnodiging: luister twee keer, spreek één keer, en vergeet nooit te glimlachen. Want zoals hij zelf ooit zei: "Voor wie de vrijheid liefheeft, blijft het werk nooit af." Het werk van Herman Vanderpoorten—het bouwen van bruggen tussen mensen en gemeenschappen—is inderdaad nooit af. Het begint elke dag opnieuw, telkens wanneer we kiezen voor dialoog boven polarisatie, voor begrip boven vooroordeel, voor een glimlach boven een vuist.

Dat is het echte monument voor Herman Vanderpoorten: niet het stadion van steen en staal in Lier, maar de levende herinnering aan een man die bewees dat politiek een nobele kunst kan zijn, wanneer je ze beoefent met moed, humor en respect voor de menselijke waardigheid. Een liberaal pur sang, die ons leerde dat de grootste overwinningen niet behaald worden op slagvelden, maar aan onderhandelingstafels waar vroegere vijanden vrienden kunnen worden.

 

Rudi D'Hauwers - Vrijzinnig liberaal en AI-optimist - 27 augustus 2025
Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de auteur.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.