We kijken naar een staalblauwe hemel, een onbarmhartige zon die de thermometer voorbij de magische grens van 25 graden Celsius duwt, en dan… een collectieve kortsluiting in de Belgische psyche. Als door een onzichtbare dirigent aangevoerd, komt ons land plots in beweging. De Rattenvanger van Hamelen die op zijn fluit speelt en een hele bevolking in trance richting het die grote waterplas lokt. Een oerinstinct, dieper geworteld dan ons vermogen tot logisch redeneren, wordt geactiveerd: wij moeten naar zee.Het is een natuurwet in dit land, minstens even betrouwbaar als de zwaartekracht van Newton of de thermodynamica van Carnot. Zodra het weer omslaat naar “perfect strandweer”, transformeren wij van rationele wezens in een kudde die gezamenlijk besluit: “Laten we allemaal tegelijk naar dezelfde overvolle plek gaan, zodat we kunnen klagen over hoe druk het is!”De E40, onze nationale trots, die verondersteld wordt ons vlot naar de kust te brengen, verandert tijdens deze hittegolven in een moderne versie van Dante’s Inferno. Een tafereel dat de grote Italiaanse dichter zelf had kunnen bedenken voor één van zijn cirkels in de hel. De E40-files bij zomers weer zijn geen incident maar een ritueel, een jaarlijks terugkerende beproeving die we onszelf vrijwillig opleggen.Het is een fascinerend schouwspel: duizenden auto’s, bumper aan bumper, waarin gezinnen langzaam gaar stoven terwijl ze dromen van die verfrissende duik in de Noordzee. Kinderen die om het half uur vragen “Zijn we er al?”, terwijl de auto in het afgelopen uur precies 200 meter is opgeschoten. Vaders die krampachtig het stuur vasthouden alsof ze daadwerkelijk aan het rijden zijn, in plaats van deel uit te maken van 's lands grootste parkeerplaats.En dan, de rijkunst, of beter gezegd, het gebrek daaraan. Het lijkt wel alsof de hitte bepaalde hersenfuncties volledig uitschakelt. Er zijn de wevers, die denken dat ze met een F16 op weg zijn en elke minieme opening benutten. De bumperklevers, die de achterkant van je wagen als hun persoonlijke landingsbaan beschouwen. De middenvakplakkers, die met een slakkengang de illusie van vooruitgang najagen. En natuurlijk, de totale panikeurs, die bij het minste geringste op de rem gaan staan alsof ze een kudde overstekende bizons hebben gespot.De zon-zee paradox: hoe koeler water zoeken leidt tot urenlang braden in oververhitte auto’s. De reis, die normaal een uurtje duurt, rekt zich uit tot drie, vier, soms zelfs vijf uur pure, onversneden ellende. En waarom? Voor een handdoekplekje van twee vierkante meter op een overbevolkt strand in Oostende of Blankenberge. Logisch, toch?