
Gent, de stad van de stroppendragers, heeft zich de afgelopen jaren ontpopt tot de onbetwiste windkampioen van Vlaanderen. Met 51 windturbines in de haven—goed voor stroom voor 80.000 gezinnen—lijkt het alsof de toekomst hier al is aangebroken. Maar terwijl Gentse politici zich op de borst kloppen over hun groene prestaties, heeft een andere Vlaamse regio, Limburg, besloten dat de energietransitie vooral iets is voor… anderen.
Onder leiding van Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns (CD&V) zijn nieuwe windmolens in Vlaanderen zo goed als verbannen naar de politieke vergeethoek. Het resultaat? Een klimaatbeleid dat draait op de energie van achterkamertjespolitiek en de wind van verzet.
Gentse Haven: groene stroomfabriek of politieke speelbal?
De Gentse haven is een paradox. Aan de ene kant een industriële reus die draait op staal, chemicaliën, en scheepvaart. Aan de andere kant een groene pionier waar windturbines zo hoog zijn dat ze de Sint-Baafskathedraal jaloers maken. Met 51 turbines—waarvan sommige tot 230 meter reiken—levert dit gebied stroom voor 80.000 gezinnen. En dan hebben we het nog niet over de vier mastodonten van 266,5 meter die ENGIE en Katoen Natie willen bouwen in het Skaldenpark, goed voor nog eens 20.000 huishoudens. Als deze plannen doorgaan, overschrijdt Gent moeiteloos de magische grens van 100.000 aangesloten gezinnen.
Maar waarom stoppen bij 100.000? Omdat Vlaanderen, onder leiding van een Limburgse minister, besloten heeft dat windmolens vooral niet in Limburg mogen staan. En als het aan Jo Brouns ligt, ook niet elders—tenzij het om industriezones gaat waar niemand woont, behalve misschien een eenzame meeuw.
Jo Brouns en de kunst van het NIMBY-beleid
Jo Brouns, de Vlaamse minister van Omgeving, heeft een missie: "Niet in mijn achtertuin" tot nationaal beleid verheffen. Zijn nieuwe afstandsregels—3x de tiphoogte van een windmolen als minimale afstand tot woningen—zijn zo streng dat je in de praktijk enkel nog in de Noordzee ruimte hebt voor windturbines. Een molen van 200 meter? Die moet 600 meter van de dichtstbijzijnde woning staan. In een regio als Vlaanderen, waar elke vierkante meter al volgebouwd is met lintbebouwing, frietkoten of erfgoed, is dat het equivalent van een bouwverbod.
Ironisch genoeg komt Brouns zelf uit Limburg, een provincie waar het windplan 44 zones telt waar turbines theoretisch mogen staan. Maar in de praktijk is er maar één project in Neeroeteren-Opitter, en zelfs dat ligt onder vuur van protesterende buurtbewoners. Brouns’ reactie? "Zet ze maar ergens anders, maar zeker niet in mijn provincie." Het is alsof een kind zijn speelgoed weggooit en vervolgens klaagt dat niemand meer met hem speelt.
Limburg: de enige provincie die "Neen" zegt tegen de toekomst
Limburg heeft ruimte. Veel ruimte. Maar volgens het lokale windplan is die ruimte verdeeld in drie categorieën: groen (mag), oranje (mag met voorwaarden), en rood (absoluut niet). Helaas voor windenergie valt 90% van de provincie in de rode zone. De resterende 10%? Die is gereserveerd voor snelwegen, kanalen en bedrijventerreinen—plaatsen waar niemand wil wonen, maar waar turbines wél mogen staan.
Het resultaat: Limburg telt momenteel 25 windturbines, met vage plannen voor 90 extra. Maar die plannen zitten vast in vergunningstrajecten, beroepsprocedures, en een maatschappelijk draagvlak dat dunner is dan een stukje Limburgse vlaai. Brouns’ antwoord? "Het kan niet zijn dat je in tuinen (bestaat Limburg alleen uit tuinen van particulieren?) van mensen zulke mastodonten gaat neerpoten". Blijkbaar is het wél acceptabel om ze neer te poten in de tuin van ArcelorMittal in Gent en hun omwonenden.
Politiek theater: de Vlaamse Regering als soapserie
Het klimaatbeleid in Vlaanderen lijkt soms op een aflevering van Thuis. Minister Brouns (CD&V) en energieminister Melissa Depraetere (Vooruit) vechten om de schijn van coherentie. Brouns wil afstandsregels, Depraetere wil meer windmolens. Het compromis? "Minder windmolens in landelijke gebieden, meer in havengebied". Oftewel: "Laten we het probleem verplaatsen naar iemand anders."
Ondertussen zitten 400 MW aan windprojecten vast in vergunningsprocedures—genoeg voor 78 turbines. De Vlaamse regering heeft als doelstelling om tegen 2030 2.800 MW aan windenergie te realiseren, maar in 2024 werd slechts 45,6 MW toegevoegd. Als dit tempo aanhoudt, halen we de klimaatdoelen rond… 2150.
De ironie van het Vlaamse klimaatbeleid: groene doelen, 50 tinten grijs
Het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) spreekt boekdelen. Tegen 2030 moet 31.974 GWh (!!) aan hernieuwbare energie worden opgewekt. Windenergie is daarin een cruciale pijler. Maar hoe serieus neemt de regering dit?
- Subsidies? Afgeschaft voor nieuwe projecten.
- Vergunningen? Jarenlange procedures vol protesten.
- Draagvlak? Verkwanseld door gebrek aan transparantie.
Het resultaat is een klimaatbeleid dat draait op vriendjespolitiek. Projecten in Gentse havens—waar bedrijven als ENGIE en ArcelorMittal de dienst uitmaken—krijgen wél groen licht. Maar probeer eens een turbine te plaatsen in een Vlaams dorp, en je belandt in een juridisch moeras.
Vlaanderen, de regio waar de wind uit de zeilen wordt genomen
Gent bewijst dat het kan: een industriële haven transformeren tot groene stroomfabriek. Maar helaas is Vlaanderen geen Gent. Het is een lappendeken van provincies die elkaar bekvechten over wie de lasten van de energietransitie moet dragen. Jo Brouns’ afstandsregels zijn symptomatisch voor een politiek die kiest voor kortetermijnwinst (lees: electorale populariteit) boven langetermijnvisie.
De boodschap is duidelijk: "Windmolens? Ja, graag! Maar zet ze alsjeblieft in iemand anders’ achtertuin." Intussen stijgen de CO₂-uitstoot, dalen de kansen op energie-onafhankelijkheid, en blijft Vlaanderen hangen in een klimaatbeleid dat niets meer is dan een papieren tijger.
En zo draaien we rond—niet zoals een windmolen, maar zoals een hond die achter zijn eigen staart aanjaagt. Neem nog een tasje koffie op zondagmorgen met een croissantje en geniet!
Rudi D'Hauwers - 25 mei 2025
Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de menselijke auteur.

Reactie plaatsen
Reacties