
Artificiële intelligentie (AI) is niet meer weg te denken uit onze creatieve workflows. Teksten schrijven, vertalen, visualisaties en samenvattingen maken: dagelijks worden er wereldwijd miljoenen nieuwe creaties gegenereerd met AI. Naar schatting zijn er in 2024 alleen al meer dan 15 miljard AI-afbeeldingen gemaakt, met een ongekend tempo van 34 miljoen beelden per dag.
Maar wie is eigenlijk de juridische eigenaar van deze AI-gegenereerde werken? Genieten ze bescherming onder het auteursrecht – en zo ja, onder welke voorwaarden? Juridische experts stellen vast dat het antwoord afhangt van het geografische en juridische kader, én van de mate van menselijke inbreng in het creatieve proces.

Europese aanpak: het criterium van menselijke schepping
In Europa is het auteursrecht traditioneel sterk gekoppeld aan de menselijke creator. Rechters hanteren het criterium van de “uitdrukking van een eigen intellectuele schepping van de maker”: de output moet het resultaat zijn van vrije en creatieve keuzes die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelen. Dit standpunt is bevestigd in het bekende Painer-arrest van het Europees Hof van Justitie (2011).
Voor AI-gegenereerde werken betekent dit dat niet elke output zomaar beschermbaar is. Belangrijk is of de gebruiker (“creator”) voldoende creatieve keuzes en controle uitoefent – bijvoorbeeld via uitgebreide en gedetailleerde prompts, of door nabewerking en redactionele aanpassingen. Bij sterke menselijke inmenging vergroot de kans op auteursrechtelijke bescherming; puur autonome AI-output, zonder duidelijke menselijke stempel, blijft doorgaans buiten de boot.
Verenigde Staten: strikte interpretatie, geen auteursrecht voor ‘AI alone’
Ook in de VS is menselijke creativiteit hét uitgangspunt voor auteursrecht. Het US Copyright Office (USCO) hanteert sinds 2023 een strenge interpretatie: werken die uitsluitend door AI zijn gegenereerd, zonder substantiële menselijke creatieve input, komen níet in aanmerking voor copyright. In september 2023 bekrachtigde een Amerikaanse rechter deze visie: het werk moet het resultaat zijn van menselijke “authorship”, en niet louter van algoritmische output.
Prompt engineering alleen is onvoldoende. De USCO weigert gewone AI-output als werk van de gebruiker te erkennen, tenzij deze aantoonbaar via creatieve opdrachten, keuzes of nabewerking een persoonlijke bijdrage levert aan het uiteindelijke resultaat.
China: AI als ‘gereedschap’ en flexibele auteursrechtelijke bescherming
Opmerkelijk is dat China een andere, doorgaans ruimere koers vaart. Daar worden AI-modellen vaak gezien als passieve tools, vergelijkbaar met klassieke instrumenten zoals een camera of software. Zolang de gebruiker via gedetailleerde prompts, creatieve bewerkingen of meerdere correctierondes de output stuurt, kan deze als originieel én auteursrechtelijk beschermd gelden.
Voorbeelden uit recente rechtspraak tonen aan dat Chinese rechtbanken prompt engineering en nabewerking beschouwen als relevante menselijke controle. Een rechter besliste bijvoorbeeld in 2023 dat een AI-beeld, gecreëerd via Stable Diffusion en uitgebreid verfijnd door de gebruiker, wel degelijk copyright verdient – omdat het eindresultaat de persoonlijke keuzes van de maker weerspiegelt. Ook als de AI zelf de ‘lijnen tekent’, maar de gebruiker via prompt-engineering en bewerking het beeld vormgeeft, kan de output dus beschermd worden.
Internationale context en discussie
In verschillende andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika en Oekraïne, bestaan er ook reeds specifieke wetten die computergegenereerde werken onder bepaalde voorwaarden auteursrechtelijke bescherming geven.
De internationale discussie is nog verre van afgerond. De vraag “wie is de auteur van een AI-werk?” raakt niet alleen juridische grondslagen, maar ook brede maatschappelijke thema’s: waar ligt de grens tussen mens en machine, hoe stimuleren we innovatie zonder de positie van menselijke makers te ondermijnen, en hoe gaan we ethisch en economisch om met massale AI-productie?
Toekomst: evoluerende rechtspraak, nieuwe uitdagingen
Wereldwijd werken juristen, beleidsmakers én creators aan een coherente aanpak. In Europa lijkt men te kiezen voor een evenwicht tussen strikte toetsing op menselijke creativiteit en technologische vooruitgang. In de VS zullen snelle technologische ontwikkelingen de discussie over de grens tussen tool en auteur waarschijnlijk verder aanwakkeren. In China blijft de vraag hoe de creatieve rol van de prompter gewaardeerd moet worden, en of dit tot oversaturatie van beschermde AI-afbeeldingen zal leiden.
Voor nu blijft de mate van menselijke inmenging doorslaggevend, zowel juridisch als praktisch. AI zelf zal voorlopig niet als “auteur” erkend worden, maar vormt wel een krachtig hulpmiddel in het creatieve proces.
Het auteursrecht op AI-gegenereerde werken is wereldwijd onderwerp van intens debat, met uiteenlopende nationale benaderingen. Het centrale criterium is steeds menselijke originaliteit en creatieve keuze. Voor creators betekent dit alert zijn: hoe meer je zelf stuurt, aanpast en kiest, hoe groter de kans op daadwerkelijke bescherming. Juridische kaders bewegen mee met de technologische revolutie – en deze discussie zal de komende jaren zeker verder evolueren.
Join Joost Muylle from De Clercq & Partners and Hendrik Putman and Matthias Marescaux from KPMG for a seminar full of insights on copyright, AI, and tax incentives.

Reactie plaatsen
Reacties