Het verhaal van Jos Verdegem: de miskende Meester van Gent

Gepubliceerd op 3 september 2025 om 14:41

Parijs, 1928

De geur van terpentijn en sigarettenrook hangt zwaar in het kleine atelier aan de rue de Bapaume. Jos Verdegem staart naar het doek voor hem - een melancholische clown, gevangen tussen lach en traan. Buiten galmen de geluiden van het bruisende Parijs van de Années Folles, maar binnen heerst een drukkende stilte. De 31-jarige kunstenaar uit Gent heeft een beslissing te nemen die zijn hele leven zal veranderen.

Jos legt zijn penseel neer en loopt naar het raam. Beneden op straat haast een elegante dame zich voorbij, haar hakken tikken op de kinderkopjes als een metronoom die de tijd meetelt. Ze doet hem denken aan de modellen die poseren in de chique galerieën van de 8ste arrondissement, waar zijn werk tussen dat van gevierde meesters hangt.

"Monsieur Verdegem," had galerie-eigenaar Ernest de Frenne gisteren gezegd, "uw werk verkoopt goed, maar de commissie... c'est énorme. De kunstmarkt is veranderd na de oorlog."

Nu zit Jos gevangen tussen twee werelden. Parijs biedt hem internationale erkenning, maar de financiële realiteit bijt. Thuis in Vlaanderen wacht een professoraat aan de Gentse academie - zekerheid, maar wellicht ook artistieke isolatie. Zijn vrouw Alice, zwanger van hun eerste kind, kijkt hem verwachtingsvol aan vanaf de divan waar ze rust.

"Que ferons-nous, mon chéri?" fluistert ze. De vraag hangt in de lucht als rook van zijn Gauloises. Jos weet dat dit moment zijn artistieke lot zal bepalen...

De Reis van een Kunstenaar van de Muide naar Parijs en terug naar Gent

Oorsprong in de Muide

Twintig jaar eerder, in 1908, liep een elfjarige jongen door de smalle straatjes van de Gentse havenwijk de Muide. Jos Verdegem, zoon van de analfabete dokwerker Livinus en textielarbeidster Maria, droeg een tekenschrift onder zijn arm alsof het een schat was. De arbeiderswijk rook naar vis, teer en zweet, maar in Jos' ogen schitterden dromen die verder reikten dan de grauwe huizenrijen. "Waar ga je naartoe, Jos?" riep zijn buurjongen Piet. "Naar de academie," antwoordde Jos trots. "Ik ga kunstenaar worden." Piet schudde zijn hoofd. "Kunstenaars zijn voor rijke mensen, gek. Wij worden dokwerkers, zoals onze vaders."

Maar Jos was vastberaden. In de Gentse Academie voor Schone Kunsten ontmoette hij zijn eerste mentor: Frits Van den Berghe, een imposante man met een wilde baard die de tekenklassen leidde met militaire discipline. "Verdegem!" bulderde Van den Berghe tijdens een les. "Je tekening van deze antieke torso... er zit gevoel in. Dat is zeldzaam."

De andere leerlingen keken jaloers toe terwijl Van den Berghe Jos' werk omhoog hield. Voor het eerst voelde de jongen uit de Muide dat zijn afkomst geen belemmering hoefde te zijn. Jaren verstreken. Jos' resultaten verbeterden spectaculair - van elfde plaats in zijn eerste jaar naar primus in de hogere klassen. Maar toen brak 1914 aan, en met de oorlog veranderde alles.

De Kunstcompagnie aan het front

Op 23 oktober 1914, in de modderige loopgraven van Lombardsijde, lag Jos Verdegem met een schotwond in zijn been. Het bloed sijpelde door zijn uniform terwijl kogels over zijn hoofd floten. Om hem heen lagen kameraden - sommigen stil, anderen kreunend van de pijn.

"Verdegem! Hier!" riep luitenant Joris Van Severen, een aristocratische jongeman met intelligente ogen die ondanks zijn jeugd respecteerde aura uitstraalde.

Terwijl Jos naar de luitenant kroop, zag hij iets dat zijn leven zou veranderen. Van Severen hield een schetsboek vast, besmeurd met modder en bloed.

"Je kunt tekenen, nietwaar?" vroeg Van Severen. "Ik heb je schetsen gezien in je uitrusting."

Jos knikte zwakjes. "Dan moet je dit vastleggen," zei Van Severen, terwijl hij naar de verschrikkingen om hen heen gebaarde. "De wereld moet weten wat hier gebeurt. Kunst is het enige wat deze waanzin betekenis kan geven." Maanden later, hersteld van zijn verwondingen, werd Jos toegevoegd aan de 'Section artistique de l'Armée' - een uniek initiatief onder leiding van Alfred Bastien. Kunstenaars kregen de opdracht het frontleven te documenteren, niet met de koele objectiviteit van een fotograaf, maar met de emotionele waarheid van de kunstenaar.

In een beschut hoekje van een verwoeste boerderij zat Jos te tekenen. Zijn potlood gleed over het papier, vangt de essence van een gewonde soldaat - niet alleen de fysieke pijn, maar de gebroken geest, de verloren onschuld. Deze tekeningen zouden later deel uitmaken van de tentoonstellingen 'Kunst aan den IJzer', georganiseerd door de gedreven Marie-Elisabeth Belpaire.

"Verdegem," zei een collega-kunstenaar, "je tekent niet wat je ziet. Je tekent wat je voelt."

"Precies," antwoordde Jos. "Realisme (een kunststijl die de werkelijkheid weergeeft zoals zij is) is niet alleen nabootsen. Het is de waarheid van het gevoel."

De Parijse droom

1922. De oorlog was voorbij, maar de littekens bleven. Jos, nu 25 jaar oud, stond op het Gare du Nord in Parijs. Zijn koffer bevatte alles wat hij bezat: schildersspullen, enkele doeken, en onbegrensde ambitie.

Parijs in de jaren twintig was een magneet voor kunstenaars uit heel Europa. In Montparnasse (kunstenaarsbuurt in Parijs) ontmoette Jos zijn toekomstige vrouw Alice Rigoley, een charmante Française met donkere ogen en een lach die zijn hart deed smelten.

"Tu es peintre?" vroeg ze tijdens hun eerste ontmoeting in een café.

"Oui, mais pas n'importe quel peintre," antwoordde Jos met een glimlach. "Ik ga een nieuwe vorm van realisme ontwikkelen."

Alice lachte. "Tous les peintres disent ça" (Alle schilders zeggen dat).

Maar Jos was serieus. Overdag werkte hij als helper in Cirque Medrano en Cirque d'Hiver, 's avonds en 's nachts schilderde hij. De circuswereld fascineerde hem - de spanning tussen komische en tragische masks, de kwetsbaarheid achter de spektakel.

In zijn kleine atelier schilderde hij een serie portretten van beroemde clowns: Grock, Antonet, de Fratellini's. Maar dit waren geen vrolijke carnavalsfiguren. Jos zag in elke clown een 'homme triste' - een droevige mens die zijn pijn verbergt achter een glimlach.

"Pourquoi toujours si mélancolique?" vroeg Alice terwijl ze naar een van zijn clownsportretten keek. "Omdat," zei Jos, zijn penseel stilhoudend, "de waarste emoties schuilen achter maskers. Kijk naar deze clown - zijn glimlach is geschilderd, maar zijn ogen... zijn ogen kunnen niet liegen."

De Parijse kunstkritiek was verdeeld over zijn werk. Sommigen prezen zijn 'intimistisch realisme' (een persoonlijke, gevoelsmatige vorm van realisme), anderen verweten hem dat hij te weinig experimenteerde met de avant-garde (vernieuwende kunstbewegingen) bewegingen. Marcel Duchamp had net zijn beruchte 'Fountain' (een omgekeerd urinoir) als kunstwerk gepresenteerd, Pablo Picasso flirtte met het klassicisme, en het surrealisme (kunstbeweging die het onbewuste verkent) begon op te komen. Maar Jos ging zijn eigen weg.

"Ik ben geen dadaïst (kunstbeweging die traditionele kunst afwijst)," verklaarde hij aan journalist Henri Malherbe tijdens een interview. "Ik geloof nog in de kunst. In de kracht van schoonheid om de menselijke ziel te raken."

Het dilemma van 1928

We keren terug naar het moment van onze opening. Jos staat voor zijn raam in Nogent-sur-Marne, terwijl Alice zwanger op de divan rust. De brief van de Gentse Academie ligt op zijn ezel: een aanbod voor een professoraat.

"Chéri," fluistert Alice, "wat betekent dit voor ons?"

Jos worstelt met tegenstrijdige gevoelens. In Parijs heeft hij naam gemaakt in progressieve kringen, maar financieel is het leven zwaar. De galeriehouders nemen hoge commissies, en de concurrentie is moordend.

Terugkeer naar Gent

Augustus 1929. De trein naar Gent ratelde over de rails als een metronoom die Jos' hartslag meetelde. Alice zat naast hem, hun pasgeboren zoon Claude op haar schoot. Haar ouders waren ook meegekomen - een compleet gezin dat een nieuwe start maakte.

Maar Gent was veranderd, of misschien was Jos veranderd. De stad leek smaller, provincialer na de kosmopolitische sfeer van Parijs. Zijn oude vrienden keken hem aan als een curiositeit - de lokale jongen die het in Parijs had gemaakt en nu terugkwam.

"Jos Verdegem!" riep professor Herman Walschap van de academie. "De verloren zoon keert terug! Hoe was het in de stad van de zonde?"

Jos glimlachte geforceerd. Hij droeg zijn haar nu langer, Parijse stijl, en zijn mantel en wandelstok gaven hem een artistieke allure die niet onopgemerkt bleef in de conservatieve Gentse kunstkringen. Als professor aan de academie inspireerde Jos een nieuwe generatie kunstenaars. Zijn lessen waren levendig, vol verhalen uit Parijs en technische inzichten die hij had opgedaan door het bestuderen van meesterwerken in het Louvre.

"Kijk," zei hij tegen zijn student Antoon De Clerck, terwijl hij een tekening corrigeerde, "Rembrandt gebruikte chiaroscuro (licht-donker contrast) niet alleen voor dramatisch effect. Het was zijn manier om de ziel zichtbaar te maken. Zie je hoe deze schaduwen niet leeg zijn? Ze hebben emotionele lading." Zijn studenten aanbaden hem. Carmen Dionyse, Roger Raveel, Jan Saverys - allen zouden later bekende namen worden in de Belgische kunstgeschiedenis. Maar Jos voelde zich onbegrepen door zijn collega's.

Persoonlijk drama

1936. Een koude novemberavond. Jos zat naast Alice's bed in het ziekenhuis. Zijn tweede zoon was geboren, maar Alice... Alice haalde geen adem meer. De kraamkoorts had haar leven geëist.

"Papa," fluisterde de zesjarige Claude, "waar is mama?"

Jos kon geen woorden vinden. Hoe leg je aan een kind uit dat het leven soms wreed en zinloos is? Die nacht schilderde hij tot de ochtend - doeken vol zwarte strepen en grijze vlekken, alsof hij zijn verdriet probeerde uit te bannen door het op canvas te vangen.

Een jaar later hertrouwde hij met Elza Vervaene, een voormalige studente. Ze was jong, getalenteerd, en bracht nieuw leven in zijn donkere bestaan. Hun romantische periode in Limoges, waar ze vluchtten bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, leverde enkele van Jos' meest sensuele tekeningen op.

Maar ook dit geluk was tijdelijk. Na de oorlog leerde Elza de Franse filosoof Henri Maldiney kennen tijdens zijn lezingen aan de École des Hautes Études in Gent. De intellectuele aantrekkingskracht was wederzijds, en Jos vond zichzelf opnieuw alleen.

De val en verbannen creativiteit

1945. De oorlog was voorbij, maar voor Jos begon een nieuwe beproeving. Een jaloerse collega beschuldigde hem van collaboratie (samenwerking met de Duitse bezetter) omdat hij had deelgenomen aan tentoonstellingen die door de bezetter werden goedgekeurd.

"Verdegem," zei de onderzoekscommissie, "u wordt beschuldigd van het ondersteunen van de vijandelijke propaganda door uw artistieke activiteiten."

"Onzin!" riep Jos. "Ik heb geschilderd, dat is alles! Kunst kent geen politiek!"

Maar de beschuldiging was genoeg. Zonder formeel proces werd hij geschorst van de academie. Zijn advocaat en vriend Karel Geirlandt raadde hem aan in beroep te gaan.

"Nee," zei Jos trots. "Ik ga niet kruipen voor mensen die geen verschil kennen tussen kunst en politiek."

Elza's vertrek naar Frankrijk met Maldiney was de finale klap. Jos werd verbannen naar de kelder van zijn eigen huis aan de Visserij, waar hij dag en nacht werkte als een bezetene.

Paradoxaal genoeg werden deze jaren van isolatie artistiek zeer vruchtbaar. Tussen 1946-1950 experimenteerde Jos met een radicale nieuwe benadering. Hij negeerde zijn technische vaardigheden en ontwikkelde een spontane, kleurrijke stijl die deed denken aan kindertekeningen.

"Als de wereld gek is geworden," mompelde hij terwijl hij wilde streken over het canvas haalde, "dan moet kunst ook gek worden."

Deze 'periode vache' (domme periode), zoals René Magritte een gelijkaardige experimentele fase zou noemen, anticipeerde op de Cobra-beweging (experimentele kunstbeweging) die pas later zou ontstaan.

Laatste jaren en erfenis

1957. Jos Verdegem, nu 60 jaar oud, lag op zijn sterfbed. Longkanker, het gevolg van jarenlang kettingroken, had zijn krachten uitgeput. Zijn zoon Claude, nu een jongvolwassene, zat naast hem.

"Papa," zei Claude, "waarom ben je nooit beroemd geworden zoals die anderen?" Jos glimlachte zwak. "Roem, mijn jongen, is niet hetzelfde als waarde. Ik heb geschilderd wat ik moest schilderen, niet wat de wereld wilde zien." In zijn laatste jaren had Jos zijn meesterschap niet verloren. Zijn tekenkunde bleef krachtig, zijn thema's boeiend. Maar de kunstwereld was veranderd. Abstract expressionisme domineerde, en realisme werd gezien als ouderwets.

Dr. Roger Marijnissen, die later een boek over Jos zou schrijven, bezocht hem in die laatste maanden. "Verdegem," zei hij, "uw werk bereikt een niveau dat men niet vermoedt. Over uw tekenvaardigheid niets dan lof. Die is zonder meer meesterlijk." Jos knikte. "Misschien begrijpt een volgende generatie wat ik probeerde te zeggen."

Op 15 september 1957 stierf Jos Verdegem. Zijn begrafenis werd bijgewoond door een klein groepje vrienden, oud-studenten en kunstliefhebbers. De grote kunstwereld nam nauwelijks notitie van zijn heengaan.

Maar zijn verhaal was nog niet ten einde. Decennia later zouden kunsthistorici zijn werk herontdekken. Museum Dhondt-Dhaenens, het Museum voor Schone Kunsten in Gent, en internationale verzamelaars zouden erkennen wat tijdgenoten over het hoofd hadden gezien: Jos Verdegem was een meester van het 'intimistisch realisme', een kunstenaar die de menselijke kwetsbaarheid wist te vangen met een emotionele waarheid die tijd en mode overstijgt.

Walter Vanbeselaere, hoofdconservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, zou hem later opnemen in zijn tentoonstelling 'De Generatie 1900', naast surrealist René Magritte. De vergelijking was veelzeggend: beide kunstenaars gingen hun eigen weg, ver van de gangbare kunststromingen van hun tijd.

Jan Hoet, die als kind door Jos was geïntroduceerd in de kunst, organiseerde in 1977 als directeur van het Museum voor Hedendaagse Kunst in Gent een grote retrospectieve. "Jos Verdegem," schreef hij in de catalogus, "was een alleenstaande, geen navolger, geen meeloper. Hij ging zelfbewust zijn eigen weg."

Vandaag, meer dan zestig jaar na zijn dood, wordt Jos Verdegem steeds meer erkend als een van de boeiendste figuren uit de Belgische kunstgeschiedenis. Zijn werk hangt in museums en privécollecties, zijn invloed op latere generaties kunstenaars wordt langzaam zichtbaar.

Het verhaal van Jos Verdegem is dat van vele kunstenaars: het zoeken naar een authentieke stem in een wereld die vaak meer waarde hecht aan trends dan aan waarheid, aan roem dan aan kunst. Het is het verhaal van een man die, ondanks persoonlijke tragedies en professionele tegenslagen, nooit ophield te geloven in de kracht van kunst om de menselijke ervaring te verdiepen en te verrijken.

Interactieve Reflectie

Nu je Jos Verdegems verhaal kent, stel jezelf de volgende vraag: Als je terug kon gaan in de tijd en één beslissing in zijn leven kon veranderen, welke zou dat zijn en waarom? Bedenk hoe deze verandering zijn artistieke ontwikkeling en erfenis zou hebben beïnvloed.

Het boek van Willem Elias over Jos Verdegem (1897 – 1957)

Rudi D'Hauwers - AI-optimist - 3 september 2025

Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de auteur.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.