
Het was een regenachtige avond in Gent, zo’n avond waarop de stad haar geheimen niet prijsgeeft, tenzij je ze zoekt in de schaduw van een museum of het zachte licht van een nachtcafé. Ik dacht aan Hotsy Totsy, waar kunstenaars en filosofen elkaar vinden in het soort gesprek dat nergens naartoe hoeft te gaan, behalve misschien naar een schilderij dat je niet loslaat. Maar deze keer was het niet het café dat me riep, het was S.M.A.K., waar “Painting After Painting” als een levend organisme door de zalen kronkelde. Meer dan zeventig schilders, één tentoonstelling, en de vraag: is schilderkunst nu eindelijk dood, of leeft ze juist omdat ze telkens weer haar eigen graf overschildert?
De dood van de schilderkunst: een oude grappenmaker
Laat ons eerlijk zijn: het doodverklaren van de schilderkunst is een kunstwerk op zich geworden. Elke generatie roept het uit, elke generatie graaft het medium weer op, borstelt het stof van de canvas en roept: “Zie ons eens vernieuwen!” Conceptuele kunst, fotografie, readymades – allemaal verdachten in de moordzaak op het schilderij. Maar telkens blijkt de dader onbekend en het slachtoffer springlevend. Misschien is het, zoals Freud zou zeggen, een kwestie van verdringing: we willen de schilderkunst begraven omdat ze ons confronteert met onze eigen eindigheid, maar ze blijft als een Freudiaanse slip of the tongue opduiken waar we het minst verwachten.
Schilderen na het schilderen: de Vlaamse traditie als spook
Wat maakt deze tentoonstelling zo typisch Belgisch? Misschien is het de manier waarop kunstenaars als Kati Heck, Mae Dessauvage en Victoria Palacios de geschiedenis niet als ballast, maar als springplank gebruiken. In België, zo vertelde Heck me ooit tussen twee glazen Duvel in, blijft het academisch curriculum vasthouden aan de Vlaamse Primitieven: stillevens, naakten, het bestuderen van oude meesters. Maar net daardoor ontstaat een soort dialectiek: het oude wordt niet afgezworen, maar als materiaal gebruikt voor iets nieuws. Heck schildert zichzelf als een barokke figuur, half abstract, half spookbeeld, terwijl Dessauvage de memento mori van de Hollandse meesters inzet om transformatie en identiteit te verbeelden.
Dit is geen nostalgie. Het is een vorm van wat ik ooit “anarcho-barok” noemde: een barok die zichzelf niet te serieus neemt, die de geschiedenis als carnavalesk decor gebruikt om hedendaagse thema’s – gender, identiteit, sociale onrust – te bevragen. De Vlaamse schilderkunst is nooit echt modernistisch geweest, nooit helemaal abstract of conceptueel. Ze blijft figuratief, verhalend, ironisch. Misschien is dat haar kracht: ze weigert te kiezen tussen verleden en toekomst.
Socratische vragen in acryl en olie
Waarom raakt een schilderij ons nog steeds, zelfs na eeuwen? Is het omdat het ons dwingt te kijken, niet naar de wereld, maar naar onze manier van kijken? De kunstenaars in “Painting After Painting” stellen deze vraag niet in woorden, maar in beelden. Neem Bendt Eyckermans, die een vrouw laat stofzuigen in een bloedrode kamer, terwijl onder het tapijt de geesten van het verleden zichtbaar worden. Of Shirley Villavicencio Pizango, die twee geliefden schildert die elkaar niet aankijken, gevangen in hun eigen blikveld. Is dit een commentaar op de condition humaine, of gewoon een momentopname uit het leven van vandaag?
De tentoonstelling weigert een eenduidig antwoord te geven. Ze is te groot om samen te vatten, te klein om volledig te zijn. Maar dat is precies de kracht van de schilderkunst: ze opent vragen zonder ze te sluiten. Zoals Socrates wist: het antwoord is minder belangrijk dan de vraag die blijft hangen.
Filosofie op canvas: van Plato tot Warhol
Schilderkunst is altijd meer geweest dan imitatie van de werkelijkheid. Plato’s Ideeënleer, de middeleeuwse iconologie, de expressie van emoties – het zijn allemaal pogingen om het schilderij te begrijpen als iets dat verder gaat dan het zichtbare. Maar sinds Duchamp en Warhol weten we dat de context even belangrijk is als de inhoud: een schilderij is kunst omdat het in een museum hangt, omdat het getoond wordt als kunst. “Wanneer is kunst?” vroeg Nelson Goodman. Het antwoord: wanneer het ons dwingt om na te denken over wat we zien, en waarom we het zien.
In “Painting After Painting” wordt deze filosofische spanning tastbaar. Sommige kunstenaars, zoals Natasja Mabesoone of Hannah De Corte, experimenteren met print, textiel, of markers op canvas. Anderen, zoals Kristof Santy, vergroten het banale – een koude schotel – tot monumentale proporties. De schilderkunst is hier niet langer een gesloten medium, maar een open veld waar alles mogelijk is, zolang het de blik van de toeschouwer weet te vangen.
Humor, ironie en de kunst van het overleven
Wat opvalt in deze tentoonstelling is de lichtheid, de humor, de ironie waarmee kunstenaars hun onderwerpen benaderen. Of het nu gaat om een gorilla die haar jong voedt als een Madonna, of een EU-vlag van spermacellen, de schilderkunst neemt zichzelf niet te serieus, maar ook niet te licht. Dit is geen cynisme, maar een vorm van overleven: lachen met de absurditeiten van de kunstwereld, zonder de ernst van het kunstenaarschap te verliezen.
De Belgische schilderkunst heeft altijd een zwak gehad voor het groteske, het carnavaleske, het absurde. Van Ensor tot Van Imschoot, van Fred Bervoets tot de jonge garde in S.M.A.K.: humor is geen versiering, maar een manier om de werkelijkheid te bevragen. In een tijd waarin alles politiek lijkt, is ironie misschien wel de laatste vorm van vrijheid.
Belgische Kunst als universele spiegel
Wat leert deze tentoonstelling ons over België? Misschien dat het lokale altijd universeel is, zolang het zich niet opsluit in folklore. De kunstenaars in “Painting After Painting” zijn vaak internationaal, wonen in Brussel, Antwerpen, Gent, maar hun werk spreekt een taal die overal begrepen wordt.De nationale stijl is dood, leve de mondiale schilderkunst. Maar toch: ergens blijft die Vlaamse blik, die liefde voor het detail, het absurde, het narratieve.
Het is geen toeval dat kunstenaars als Michaël Borremans en Luc Tuymans wereldwijd worden gewaardeerd, maar hun wortels nooit verloochenen. De jonge generatie bouwt voort op die traditie, maar zonder angst om te falen. Schilderkunst is hier geen dogma, maar een spel, een experiment, een voortdurende dialoog met het verleden en de toekomst.
Waarom zou je, in een tijd van digitale beelden, AI-gegenereerde kunst en virtuele realiteiten, nog naar een schilderij kijken? Misschien omdat het schilderij, meer dan welk medium ook, de tijd vertraagt. Het dwingt ons om stil te staan, te kijken, te voelen. In een wereld die steeds sneller draait, biedt de schilderkunst een plek van reflectie, van weerstand tegen de vluchtigheid van het beeld.
“Painting After Painting” toont dat de schilderkunst nooit af is, nooit definitief dood of levend. Ze is een proces, een voortdurende onderhandeling tussen maker en kijker, tussen verleden en heden. In de woorden van Jan Van Imschoot: “Kunstenaars zijn geen redders, maar vormgevers van ideeën, die kritiek leveren op mistoestanden of verbeeldingsrijk ongeziene alternatieven suggereren.”
Laat ons dus, zoals in het beste nachtcafé, blijven praten, kijken, vragen stellen. De schilderkunst leeft, niet ondanks, maar dankzij haar eindeloze doodverklaringen. En zolang er schilders zijn die de moed hebben om opnieuw te beginnen, zal het schilderij ons blijven verrassen, ontregelen, en – wie weet – troosten.
De drieledige structuur van het Schilderij
- Concreet: De regen op het plein voor S.M.A.K., de geur van olieverf en natte jassen, het geroezemoes van bezoekers die zich verliezen in kleuren en vormen.
- Theoretisch: De schilderkunst als filosofisch probleem, als dialectiek tussen imitatie en expressie, tussen context en inhoud, tussen dood en wedergeboorte.
- Toepasbaar: De uitnodiging om niet alleen te kijken, maar ook te maken. S.M.A.K. transformeert een zaal tot schildersatelier, waar iedereen – jong, oud, kunstenaar of leek – zelf aan de slag kan.Want uiteindelijk is de schilderkunst geen museumstuk, maar een uitnodiging tot dialoog, tot verbeelding, tot leven.
Zo eindigt elke goede nacht in Gent: met het besef dat het schilderij nooit af is, en de vraag altijd open blijft.
10 juni 2025
Reactie plaatsen
Reacties