De greep van Trump op de Amerikaanse Kunst: gevolgen voor NEA, Kennedy Center en Biënnale van Venetië

Gepubliceerd op 6 mei 2025 om 12:26

Een golf van ongekende veranderingen, geïnitieerd door de regering-Trump, treft de kern van het Amerikaanse culturele landschap. Met ingrijpende maatregelen die de National Endowment for the Arts (NEA) en het prestigieuze Kennedy Center treffen, en die zelfs de Amerikaanse deelname aan de Biënnale van Venetië in 2026 in gevaar brengen, lijkt een nieuwe culturele koers te worden uitgezet.

Deze ontwikkelingen, gekenmerkt door directe presidentiële inmenging en een herdefiniëring van artistieke prioriteiten, roepen fundamentele vragen op over de vrijheid van meningsuiting, de rol van de overheid in de kunsten en de toekomst van Amerika's culturele identiteit, zowel nationaal als internationaal.

De National Endowment for the Arts

De National Endowment for the Arts, decennialang een hoeksteen van federale kunstfinanciering in de Verenigde Staten, bevindt zich in het epicentrum van deze transformatie. Op 2 mei 2025, slechts enkele uren nadat president Trump zijn voornemen aankondigde om het agentschap volledig uit de federale begroting te schrappen, werden talloze kunstorganisaties in het hele land geconfronteerd met de abrupte beëindiging van hun toegezegde subsidies.

De getroffen organisaties ontvingen summiere e-mails waarin werd gesteld dat hun projecten "niet langer in lijn waren met de nieuwe prioriteiten". Deze nieuwe prioriteiten, zoals geschetst door de regering, omvatten projecten die de Amerikaanse onafhankelijkheid vieren, Historisch Zwarte Colleges en Universiteiten (HBCUs) ondersteunen, competentie in kunstmatige intelligentie (AI) bevorderen en aansluiten bij het "Make America Healthy Again"-initiatief van Robert F. Kennedy Jr. Deze significante verschuiving in focus lijkt een poging te zijn om de kunsten directer te koppelen aan specifieke politieke en maatschappelijke agenda's van de regering.

De gevolgen van deze plotselinge subsidieannuleringen zijn verstrekkend en potentieel desastreus voor een breed scala aan culturele instellingen. Literaire organisaties werden bijzonder zwaar getroffen; maar liefst 41 van de 51 literaire kunstsubsidieontvangers voor 2025 zagen hun financiering ingetrokken. Hieronder bevinden zich gerenommeerde publicaties zoals The Paris Review, Electric Literature en n+1, die een belangrijke rol spelen in het literaire ecosysteem door opkomende schrijvers te ondersteunen en een platform te bieden voor diverse stemmen. Ook theatergezelschappen, dansorganisaties en muziekgroepen, die vaak afhankelijk zijn van NEA-financiering voor hun programmering en operationele kosten, hebben hun subsidies zien verdwijnen. Veel van deze organisaties hadden reeds een deel van de toegezegde middelen uitgegeven, wat hen nu voor aanzienlijke financiële problemen plaatst.

De NEA, die in 2024 nog een budget had van $207 miljoen, wordt verder gedestabiliseerd door een intern "uitgesteld ontslagprogramma", waarbij personeelsleden wordt gevraagd ontslag te nemen of met pensioen te gaan. Deze maatregelen ondermijnen de operationele capaciteit van Amerika's grootste kunstfinancier en creëren een klimaat van onzekerheid binnen de gehele culturele sector. Critici zien hierin een poging om de autonomie van het agentschap te ontmantelen en de kunstfinanciering te onderwerpen aan de ideologische lijnen van de zittende regering.

Het Kennedy Center: een presidentiële overname zonder precedent

De ontwikkelingen bij het John F. Kennedy Center for the Performing Arts in Washington D.C. markeren een mogelijk nog directere en meer controversiële ingreep van de regering-Trump. In een reeks acties die door velen als ongekend worden beschouwd, heeft president Trump de leiding en de koers van het nationale culturele centrum drastisch gewijzigd.

De transformatie begon in februari 2025, toen Trump de helft van de zittende bestuursleden ontsloeg en zichzelf tot voorzitter van het bestuur benoemde. Kort daarna werd de langdurige presidente van het Kennedy Center, Deborah Rutter, vervangen door Richard Grenell, een uitgesproken loyalist van Trump. Tijdens zijn eerste bestuursvergadering in maart 2025 verklaarde Trump dat het centrum zich in "enorme staat van verval" bevond en beloofde hij een complete renovatie: "We gaan veel veranderingen doorvoeren, inclusief de stoelen, het decor, eigenlijk vrijwel alles."

Het Witte Huis rechtvaardigde deze ingrepen door te stellen dat het Kennedy Center "woke was geworden" en financieel wanbeheer vertoonde. Deze bewering staat echter haaks op het feit dat het centrum in 2023 een overschot van $6 miljoen rapporteerde. De acties van Trump suggereren een diepere intentie om de programmering en de culturele signatuur van het centrum te hervormen. Er zijn signalen dat de prestigieuze Kennedy Center Honors mogelijk worden herzien, met de introductie van postume erkenningen voor figuren zoals Elvis Presley, en een verbreding van de categorieën buiten de traditionele podiumkunsten.

Deze directe bemoeienis van een zittende president met de artistieke leiding en programmering van het nationale culturele centrum is een breuk met een lange traditie van armlengte afstand. Het roept ernstige zorgen op over de vrijheid van meningsuiting en de potentiële instrumentalisering van kunst voor politieke doeleinden, een punt dat door critici wordt gezien als een mogelijke schending van het Eerste Amendement van de Amerikaanse grondwet, dat de vrijheid van meningsuiting waarborgt.

Internationale repercussies: de Biënnale van Venetië en Willem Dafoe's kritiek

De binnenlandse culturele hervormingen van de regering-Trump dreigen ook internationale gevolgen te hebben, met name voor de Amerikaanse aanwezigheid op de Biënnale van Venetië, een van 's werelds meest prestigieuze internationale kunsttentoonstellingen. De financiering voor het Amerikaanse paviljoen en de deelname van kunstenaars wordt traditioneel deels ondersteund door de NEA en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Met de drastische bezuinigingen en de heroriëntatie van de NEA-subsidies is de Amerikaanse rol op de editie van 2026 hoogst onzeker geworden.

Deze onzekerheid en de bredere culturele koers van de VS werden scherp bekritiseerd door de beroemde acteur Willem Dafoe. Tijdens de lancering van het 53e Internationale Theaterfestival van de Biënnale van Venetië, waar Dafoe artistiek directeur is voor de periode 2025-2026, uitte hij zijn zorgen over de groeiende overheidsinmenging in de kunsten. In een interview met Deadline verklaarde Dafoe: "Voor iemand die zogenaamd de overheid wil beperken, is de overheid plotseling erg invasief geworden."

Toen hem specifiek werd gevraagd naar Trumps zelfbenoeming tot artistiek directeur van het Kennedy Center, merkte Dafoe op: "Ik kan me niet voorstellen dat Donald Trump een goede reeks voorstellingen programmeert in het Kennedy Center." Dafoe, met zijn diepe wortels in het experimentele theater als medeoprichter van de Wooster Group en zijn samenwerkingen met avant-garderegisseurs als Richard Foreman en Robert Wilson, benadrukte het belang van artistieke onafhankelijkheid. Hij drong er bij de regering op aan: "Laat de mensen hun kunst maken, laat de kunst spreken." Zijn eigen festivalprogramma in Venetië, met experimentele werken die contrasteren met de culturele prioriteiten van de regering-Trump, onderstreept deze visie.

Een cultureel kruispunt: vrijheid, financiering en de toekomst

De reeks gebeurtenissen – van de ontmanteling van NEA-subsidies tot de presidentiële overname van het Kennedy Center en de daaruit voortvloeiende internationale zorgen – wijst op een fundamentele herijking van de relatie tussen de Amerikaanse overheid en de culturele sector. De regering-Trump lijkt een model na te streven waarin kunst en cultuur primair ten dienste staan van een nationalistische agenda en specifieke beleidsdoelen, waarbij artistieke expressie die buiten deze kaders valt, mogelijk wordt gemarginaliseerd of zelfs ontmoedigd.

Deze ontwikkelingen plaatsen de Verenigde Staten op een cultureel kruispunt. De traditionele armlengte afstand tussen overheid en kunst, bedoeld om artistieke vrijheid en diversiteit te waarborgen, staat onder druk. De vraag die rijst, is of deze nieuwe koers zal leiden tot een verarming van het Amerikaanse culturele landschap, een verminderde internationale culturele invloed, en een klimaat waarin kunstenaars en culturele organisaties zich mogelijk geremd voelen om kritische of niet-conforme werken te produceren.

De komende periode zal cruciaal zijn om te zien hoe deze "culturele revolutie" zich verder ontvouwt en welke blijvende impact het zal hebben op de ziel van de Amerikaanse kunst en haar plaats op het wereldtoneel. De woorden van Willem Dafoe en de reacties vanuit de bredere kunstgemeenschap suggereren dat de strijd voor artistieke onafhankelijkheid en de integriteit van culturele instellingen nog lang niet gestreden is.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.