De waanzin van de massa: een Belgisch lente- en zomerverhaal

Gepubliceerd op 2 mei 2025 om 12:37

We kijken naar een staalblauwe hemel, een onbarmhartige zon die de thermometer voorbij de magische grens van 25 graden Celsius duwt, en dan… een collectieve kortsluiting in de Belgische psyche. Als door een onzichtbare dirigent aangevoerd, komt ons land plots in beweging. De Rattenvanger van Hamelen die op zijn fluit speelt en een hele bevolking in trance richting het die grote waterplas lokt. Een oerinstinct, dieper geworteld dan ons vermogen tot logisch redeneren, wordt geactiveerd: wij moeten naar zee.
Het is een natuurwet in dit land, minstens even betrouwbaar als de zwaartekracht van Newton of de thermodynamica van Carnot. Zodra het weer omslaat naar “perfect strandweer”, transformeren wij van rationele wezens in een kudde die gezamenlijk besluit: “Laten we allemaal tegelijk naar dezelfde overvolle plek gaan, zodat we kunnen klagen over hoe druk het is!”
De E40, onze nationale trots, die verondersteld wordt ons vlot naar de kust te brengen, verandert tijdens deze hittegolven in een moderne versie van Dante’s Inferno. Een tafereel dat de grote Italiaanse dichter zelf had kunnen bedenken voor één van zijn cirkels in de hel. De E40-files bij zomers weer zijn geen incident maar een ritueel, een jaarlijks terugkerende beproeving die we onszelf vrijwillig opleggen.
Het is een fascinerend schouwspel: duizenden auto’s, bumper aan bumper, waarin gezinnen langzaam gaar stoven terwijl ze dromen van die verfrissende duik in de Noordzee. Kinderen die om het half uur vragen “Zijn we er al?”, terwijl de auto in het afgelopen uur precies 200 meter is opgeschoten. Vaders die krampachtig het stuur vasthouden alsof ze daadwerkelijk aan het rijden zijn, in plaats van deel uit te maken van 's lands grootste parkeerplaats.
En dan, de rijkunst, of beter gezegd, het gebrek daaraan. Het lijkt wel alsof de hitte bepaalde hersenfuncties volledig uitschakelt. Er zijn de wevers, die denken dat ze met een F16 op weg zijn en elke minieme opening benutten. De bumperklevers, die de achterkant van je wagen als hun persoonlijke landingsbaan beschouwen. De middenvakplakkers, die met een slakkengang de illusie van vooruitgang najagen. En natuurlijk, de totale panikeurs, die bij het minste geringste op de rem gaan staan alsof ze een kudde overstekende bizons hebben gespot.
De zon-zee paradox: hoe koeler water zoeken leidt tot urenlang braden in oververhitte auto’s. De reis, die normaal een uurtje duurt, rekt zich uit tot drie, vier, soms zelfs vijf uur pure, onversneden ellende. En waarom? Voor een handdoekplekje van twee vierkante meter op een overbevolkt strand in Oostende of Blankenberge. Logisch, toch?

Voor de milieubewuste of file-vermijdende medemens is er natuurlijk het openbaar vervoer. Een nobel alternatief, ware het niet dat de treinen naar de kust transformeren in rijdende sardienenblikjes. Denk aan de taferelen uit een documentaire over de Tokiose metro tijdens spitsuur, maar dan met de geur van zonnecrème, smeltend ijs en collectief zweet. Treinen met een capaciteit van 800 personen die moedig 1200 of meer passagiers vervoeren, terwijl de airconditioning het onvermijdelijk begeeft onder deze menselijke warmtelast.
En dan, het summum van deze Belgische zomertragedie: de trein valt in panne. Midden in de velden, onder een loden zon. Daar sta je dan, samengeperst als sardientjes in een blik dat in een oven is geplaatst. Geen water (want wie had gedacht dat een reis naar zee langer dan een uur zou duren?), geen informatie, en deuren die gesloten blijven “om veiligheidsredenen”.
De evacuatie die volgt is een tafereel dat Hieronymus Bosch zou inspireren: honderden zwetende mensen die over spoorrails strompelen, met kinderen, koelboxen en opblaasbare flamingo’s in de hand. Een bizarre pelgrimstocht, een moderne versie van de Exodus, maar dan zonder Beloofde Land aan het einde, hoogstens een lauw pintje in een stationsbuffet, áls je er ooit geraakt.

Wat bezielt ons? Waarom onderwerpen we onszelf vrijwillig aan deze beproeving? De jaarlijkse exodus naar de Belgische kust is een fascinerend voorbeeld van collectieve waanzin. Driehonderdvijftigduizend mensen die allemaal besluiten dat ze op exact dezelfde vierkante meters zand willen liggen, op exact dezelfde dag. Het is kuddegedrag in zijn puurste vorm, een fenomeen dat psychologen al decennia fascineert.
Voor wie denkt slim te zijn en de kustdrukte te vermijden door naar binnenlandse recreatiegebieden uit te wijken: helaas, u bent niet de enige met dat briljante idee. De drukte op de Blaarmeersen in Gent toont aan dat zelfs binnenlandse alternatieven geen ontsnapping bieden aan de mensenmassa. Plassen zoals diee Blaarmeersen of het Hofstade recreatiedomein transformeren tijdens hittegolven in miniatuurversies van Oostende of Blankenberge, compleet met dezelfde overvolle parkeerterreinen, dezelfde strijd om een plekje gras, en dezelfde verbaasde uitroepen: “Wat is het hier druk!”
Het is alsof we collectief vergeten dat water ook uit de kraan komt, dat tuinslangen bestaan, en dat een opblaaszwembadje in de achtertuin misschien niet de grandeur van de Noordzee heeft, maar wel het voordeel biedt dat je niet eerst drie uur hoeft te reizen om erin te kunnen plonzen.
Zou het niet veel aangenamer zijn om die zeldzame, perfecte lente- of zomerdag door te brengen in de relatieve rust van de eigen tuin? Met een opblaaszwembadje voor de kinderen (en stiekem ook voor jezelf), een barbecue die wél op tijd klaar is, en een koelkast vol frisse drankjes binnen handbereik? Of op een lokaal terrasje, in de schaduw van een kerktoren of een oude boom, genietend van een streekbiertje en een goed gesprek, zonder de stress van de E40 of de angst voor een defecte treincoupé?
Het lijkt erop dat we, net als de Romeinen met hun panem et circenses, een behoefte hebben aan massale afleiding, zelfs als die afleiding inherent oncomfortabel of zelfs onaangenaam is. De tocht naar zee op een snikhete dag is ons moderne circus: een spektakel van gedeelde ellende, een ritueel dat ons verbindt in onze collectieve dwaasheid.
En toch doen we het. Jaar na jaar. Van zodra de zon schijnt en het 25 graden wordt. Als een collectieve vorm van seizoensgebonden waanzin die ons in zijn greep houdt. Misschien is het een vorm van massahypnose, veroorzaakt door de combinatie van UV-stralen en weermannen die enthousiast over “perfect strandweer” spreken.
Het veranderende klimaat zorgt voor meer hittegolven en dus meer drukte aan de kust. Met de toenemende frequentie van hittegolven door klimaatverandering, zal de druk op onze kustinfrastructuur alleen maar toenemen. Statistieken tonen aan dat tijdens recente hittegolven de gemiddelde reistijd naar de kust verdrievoudigde. Drie uur in een hete auto zitten om vervolgens twee uur op een overvol strand door te brengen, waarna je weer drie uur terugreist. Acht uur van je dag opofferen voor twee uur strand – zelfs de meest elementaire kosten-batenanalyse zou dit plan afkeuren.

Maar laten we niet alleen klagen – hoewel dat een geliefde nationale sport is tijdens het wachten in de file. Er zijn oplossingen voor dit jaarlijkse fenomeen. Waarom niet op een doordeweekse dag gaan, of vroeg in de ochtend? Of ontdek een van de minder bekende stranden of plassen. Investeer in een opblaaszwembad, een goede tuinslang, of zelfs een fatsoenlijke ventilator. De kosten hiervan zijn waarschijnlijk lager dan wat je aan brandstof verbrandt tijdens het stilstaan op de E40.
Wanneer het nog eens zo’n leuke zomerdag is, wanneer die primaire impuls opkomt om naar de kust te snellen: pauzeer. Adem in. Denk na. Vraag jezelf af of je werkelijk drie uur in een snikhete auto wilt doorbrengen, vechtend met duizenden anderen die exact hetzelfde slechte idee hadden.
Laten we de waanzin van de massa doorbreken en pioniers worden van rationeel gedrag tijdens hittegolven. Want er is iets ironisch aan het idee dat we onszelf vrijwillig onderwerpen aan stress, hitte en frustratie in een poging om te ontspannen en af te koelen.
Tot die tijd blijf ik op warme dagen wellicht wijselijk thuis, met een boek in de schaduw en een koud glas binnen handbereik. En ik kijk met een mengeling van medelijden en fascinatie naar de livebeelden van de E40 op mijn scherm. Het is een waanzin, een prachtige, absurde waanzin. Zoals een wijze Griek ooit zei (of had kunnen zeggen): “Ken uzelf, en ken de verkeerssituatie op de E40 voordat u vertrekt.” Wijze woorden voor een wijze beslissing.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.