De verticale kano van het Handelsdok

Gepubliceerd op 24 juli 2025 om 22:52

De Gentse Feesten van 2025 waren een tiendaagse orgie van gecontroleerde chaos, waarbij de stad haar ziel verkocht aan de duivel van het massavermaak in ruil voor lauw bier, te dure frieten met mosselen en de collectieve illusie van vrijheid. Voor hoofdinspecteur Maya Vandewalle, die al voor haar twaalfde jaar de festiviteiten bewaakte, waren het vooral tien dagen van administratieve Apocalyps - een periode waarin de normale wetten van logica, fatsoen en fysica tijdelijk werden opgeschort ten gunste van een primitieve, tribale extase.

I. Het bewijs van het onmogelijke

Maar dit jaar had de Apocalyps een nieuw symbool: een kano die weigerde zich aan de zwaartekracht te houden.

Hij stond in het Handelsdok als een onmogelijk anachronisme, een gat geprikt in de feestelijke roes van de stad. De punt, als een beschuldigende vinger naar een onverschillige hemel gericht, stak exact zeventig centimeter boven het donkere water uit. Perfect verticaal. Volkomen stil. Een monument van pure, trotse onmogelijkheid.

Het eerste wat Maya opviel was niet het object zelf - haar geest had zich de afgelopen maanden aangepast aan het onverklaarbare - maar de reactie van de voorbijgangers. Duizenden feestvierders stroomden langs de kade, hun blik gleed over het tafereel zonder te haperen, alsof hun hersenen automatisch het onmogelijke wegfilterden. Een kind van een jaar of zes wees naar de kano en trok aan zijn moeders mouw, maar zij sleepte hem verder met die geïrriteerde efficiency van ouders die geen tijd hebben voor de verbeelding van hun kroost.

"Selectieve blindheid," mompelde Maya tegen zichzelf. "Of collectieve ontkenning."

De avondlucht was zwaar van de geur van gebraden vlees, verschaald bier en de zoete stank van duizenden lichamen die te dicht op elkaar gepakt stonden. De muziek van drie verschillende podiums vermengde zich tot een kakofonie die de stad in haar greep hield als een verdovend middel. Maar hier, bij het water, hing een vreemde stilte - alsof de kano een zone van rust had gecreëerd, een oog in de storm van het festival.

"Fotografeer het," beval Maya aan rechercheur Tom Declerck, die al zijn vintage polaroidcamera had getrokken. Tom had een obsessie ontwikkeld met het vastleggen van het onverklaarbare, alsof de camera een soort exorcist was die spoken kon vangen en dwingen tot transparantie. Sinds de Grote Inconsistentie - zoals de media het inmiddels noemden - was zijn camera zijn anker geworden in een wereld die steeds vaker weigerde zich aan de regels te houden.

De flits spleet de schemering, een harde witte schok die even de contouren van het onmogelijke object acentueerde. De camera zoemde, spuugde een wit kaartje uit als een mechanische tong die zijn bevindingen presenteerde.

Maya wachtte op het beeld dat zou verschijnen, het bewijs dat zou bevestigen wat ze zag, dat haar geestelijke gezondheid zou valideren in een tijd waarin die steeds meer onder druk stond.

De foto bleef leeg. Niet onderbelicht, niet overbelicht, niet wazig. Gewoon... afwezig. Een fotografisch document van het niets, een certificaat van onbestaan.

"Het object weigert," constateerde Tom met de monotone stem van iemand die te vaak het onmogelijke heeft moeten rapporteren. Zijn gezicht vertoonde die vreemde uitdrukkingsloosheid die mensen ontwikkelen wanneer ze te vaak geconfronteerd worden met fenomenen die hun wereldbeeld ondermijnen.

"Probeer nog eens," zei Maya, hoewel haar stem al de klank had van iemand die weet dat herhaling zinloos is.

Klik. Flits. Zoem. Het ritueel herhaalde zich, een technologische bezwering tegen het irrationele. Weer een maagdelijke foto, wit als een verse sneeuwvlakte.

"De camera functioneert correct," stelde Tom vast, zijn stem nu met een ondertoon van frustratie. "Het is alsof het object... discrimineert. Alsof het kiest om niet gedocumenteerd te worden."

Dr. Elias Winters, de forensisch filosoof die de stad consulteerde sinds de Grote Inconsistentie, verscheen naast hen als een geest die materialiseerde uit de avondnevelen. Zijn aanwezigheid was altijd een beetje onwerkelijk - hij leek te zweven tussen de wereld van het rationele en het absurde, even thuis in beide.

"Fascinerend," mompelde hij, zijn grijzende baard strelend terwijl hij naar de kano staarde. "Het object gedraagt zich als een quantum-fenomeen op macroscopische schaal. Het bestaat zolang het niet geobserveerd wordt door mechanische middelen."

Maya voelde de bekende hoofdpijn opkomen, die constante metgezel sinds de stad was begonnen met haar temporele nukken. Sinds drie maanden hadden alle spiegels in Gent een vertraging van precies drie seconden ontwikkeld - ze toonden de werkelijkheid alsof ze chronisch achterliepen op zichzelf, alsof de stad als geheel in een permanente jet lag verkeerde. Telefoongesprekken eindigden onverklaarbaar na precies vier minuten, ongeacht het belang van het onderwerp. Klokken liepen willekeurig voor of achter, afhankelijk van hun locatie in de stad.

De gemeente had het eerst proberen weg te redeneren, "atmosferische interferentie door de vele evenementen," beweerden de technici. Maar na drie maanden van consistente inconsistenties had zelfs de meest rationele ambtenaar moeten toegeven dat Gent een probleem had dat buiten de normale parameters van de werkelijkheid viel.

"Getuigen?" vroeg Maya, haar blik nog steeds gefixeerd op de onmogelijke verticale kano.

"Eén betrouwbare," antwoordde Tom, bladerend in zijn notitieboek. "Mevrouw Helga Peeters van de Gentse Kajakclub. 67 jaar, lid sinds 1982, geen geschiedenis van hallucinaties of psychiatrische aandoeningen. Ze ontdekte het object om 14:47 tijdens haar dagelijkse controlerondje."

"Haar verklaring?"

"Ik citeer: 'De kano groeide uit het water zoals een plant uit de aarde. Ik keek weg om mijn ogen te knipperen, en toen ik terugkeek stond hij daar. Als een uitroepteken van God.'" Tom keek op. "Ze was volledig nuchter. Bloedonderzoek bevestigt geen spoor van alcohol of andere drugs."

Maya knikte. Mevrouw Peeters was geen type voor fantasieën. Als zij beweerde dat ze een kano uit het water had zien groeien, dan had ze waarschijnlijk iets gezien dat haar categorieën van mogelijkheid ver te boven ging.

"Status van alle geregistreerde kajakkers?" vroeg Maya.

"Alle 47 leden van de club zijn gecontacteerd. Geen vermiste personen, geen onverklaarbare afwezigheden. Niemand heeft toegegeven eigenaar te zijn van een kano die de wetten van de fysica schendt."

Elias Winters knikte bedachtzaam, zijn ogen glinsterend met dat intellectuele genot dat hij altijd tentoonspreidde wanneer hij geconfronteerd werd met een werkelijk interessante paradox. "Wat fascineerend. We hebben een object zonder eigenaar, een fenomeen zonder oorzaak, een bewijs zonder bewijsbaarheid."

Maya staarde naar de kano. In het vallende licht van de avond leek hij bijna te gloeien, alsof hij licht absorbeerde en het op een vreemde manier teruggaf. De punt wees naar de hemel alsof hij een antwoord verwachtte op een vraag die niemand had gesteld.

"Probeer nog een foto," instrueerde ze Tom.

Deze keer, alsof het object besloten had mee te werken aan zijn eigen documentatie, verscheen er wel degelijk een beeld op de polaroid. Maar het was een beeld dat de verwarring alleen maar vergrootte: de kano was er wel, perfect scherp weergegeven, maar hij hing ondersteboven onder het wateroppervlak, zijn punt naar de bodem van het dok gericht, alsof hij in een parallelle dimensie bestond waar de zwaartekracht omgekeerd werkte.

"Een fotografische inversie," analyseerde Elias, zijn stem trillend van opwinding. "Het object bestaat blijkbaar in twee tegenovergestelde toestanden tegelijk. De camera kan er maar één documenteren."

Tom bestudeerde de foto alsof het een religieus artefact was. "Schrodinger's kano," mompelde hij. "Tegelijkertijd boven en onder water, totdat iemand besluit te kijken."

Op dat moment gebeurde het. Zonder waarschuwing, zonder dramatisch effect, verdween de kano. Niet langzaam wegzinkend, niet spectaculair omvallend. Hij was er gewoon niet meer. Het wateroppervlak gladde zich uit als een donkere spiegel, volkomen kalm, alsof er nooit iets was geweest.

Behalve op de foto in Toms hand - het bewijs van iets dat niet bestond, de documentatie van een onmogelijkheid.

"We hebben bewijs van iets dat weigert te bestaan," mompelde Tom.

Maya keek van de foto naar het water, terug naar de foto. Een ijskoude realisatie kroop langs haar ruggengraat omhoog. "Nee," zei ze langzaam. "We hebben bewijs dat er twee werkelijkheden zijn. En wij zitten in de ruimte daartussen."

II. Het patroon van verdwijningen

Het politiebureau van Gent rook naar nederlaag en goedkope koffie, een geur die zich in de loop der jaren in de muren had genesteld als een permanent parfum van bureaucratische frustratie. De tl-buizen flikkerden in een aritmisch ritme, alsof ze morse seinen om hulp. Maya's kantoor was een archeologische site van onopgeloste zaken, stapels dossiers die getuigden van de toenemende onverklaarbare incidenten die de stad teisterden.

Ze spreidde de archieven uit over haar bureau: drie gele dossiers, broos van ouderdom, elk gemarkeerd met het onheilspellende stempel "ONVERKLAARD - NIET SLUITEN". De dossiers roken naar stof en vergeten tijd, als oude boeken in een bibliotheek die niemand meer bezoekt.

"1847, 1923, 1987," las Tom voor, zijn stem echond in de stilte van het kantoor. "Elke keer tijdens de Gentse Feesten. Elke keer een verticale kano in het Handelsdok. En elke keer..." Hij pauzeerde, alsof hij de woorden niet wilde uitspreken. "Elke keer verdwijnt er iemand."

Dr. Elias Winters, die zich had geïnstalleerd in Maya's bezoekerstoel alsof hij er thuishoorde, leunde voorover met de intense concentratie van een schaakmeester die een cruciale zet overweegt. "Vertel me over de slachtoffers."

Maya opende het eerste dossier. De zwart-wit foto toonde een man met de strenge gelaatstrekken en formele kleding van de 19e eeuw. "1847: Pieter Van Der Meer, 43 jaar, lakenkoopman. Verdween op 19 juli, de tweede dag van de feesten. Zijn zaak liep uitstekend, geen financiële problemen, geen vijanden. Hij verliet zijn huis om de festiviteiten te bekijken en kwam nooit terug."

"Familie?"

"Weduwnaar. Geen kinderen. Zijn verdwijning werd pas een week later gemeld door zijn huishoudster."

Elias knikte. "Niemand die onmiddellijk vragen stelde. Ga verder."

Het tweede dossier bevatte een foto van een jongeman met de relaxte houding van de roaring twenties. "1923: Marcel Dubois, 28 jaar, klarinettist. Speelde jazz in de ondergrondse clubs. Verdween op 21 juli. Zijn medebandleden dachten dat hij gewoon naar een andere stad was verhuisd wat vaak gebeurde in die tijd."

"En 1987?"

Maya opende het derde dossier. De foto toonde een vrouw met de expressieve ogen en wilde haar van een kunstenaar. "Saskia Vermeer, 35 jaar, conceptueel kunstenaar. Gespecialiseerd in installaties over 'afwezigheid' en 'het onzichtbare'. Verdween op 23 juli. Haar galerie dacht dat ze op artistieke reis was."

Tom bestudeerde de foto's. "Geen familie, geen dringende verplichtingen, geen mensen die meteen alarm sloegen. Het zijn allemaal perfecte kandidaten voor verdwijning."

"En kijk hier," voegde Maya eraan toe, wijzend naar een detail in de achtergrond van elke foto. "Hetzelfde gezicht, in elke tijd."

Elias pakte een vergrootglas en bestudeerde de foto's intensief. In de achtergrond van elke afbeelding, vaag maar onmiskenbaar, stond dezelfde figuur: een man in schaduwen, zijn gelaatstrekken onduidelijk maar zijn houding herkenbaar en zijn ogen ook. "Mijn god," fluisterde hij. "Hetzelfde persoon in 1847, 1923 en 1987. Hij veroudert niet."

Maya voelde haar hartslag versnellen. "Een getuige die door de tijd reist?"

"Of iemand die erbuiten staat," corrigeerde Elias. "Iemand voor wie tijd een werktuig is in plaats van een gevangenis."

Maya's telefoon rinkelde. Het display toonde dat het het forensisch lab was. Ze nam op, wetende dat ze precies vier minuten had voordat de mysterieuze kracht die Gent in haar greep hield het gesprek zou verbreken.

"Inspecteur," klonk de opgewonden stem van dr. Sarah Mertens, de hoofdtechnicus. "De wateranalyse van het Handelsdok toont extreme afwijkingen. De ionensamenstelling vertoont een temporele gradiënt - het water aan de oppervlakte is meetbaar ouder dan op de bodem."

"Betekenis?" vroeg Maya, notities makende om zoveel mogelijk informatie vast te leggen voordat de lijn zou worden verbroken.

"Het suggereert dat de tijd daar niet uniform stroomt. Alsof er een temporele anomalie is, een plek waar de chronologie knelt of omgekeerd wordt."

Maya voelde hoe de puzzelstukjes langzaam op hun plaats vielen. "En de kano?"

"Zou een manifestatie kunnen zijn van die anomalie. Een object dat bestaat op het snijpunt van verschillende tijdstromen." Dr. Mertens' stem klonk steeds haastiger, bewust van de naderende deadline. "Er is nog iets. De spectralanalyse toont sporen van een onbekend element - iets dat niet op het periodiek systeem staat. Het lijkt te reageren op—"

De lijn werd verbroken. Exact vier minuten, zoals altijd.

Maya staarde naar de hoorn. "Tijdstroom," zei ze hardop. "Het Handelsdok is een plek waar de tijd knelt. De kano is geen object, het is een symptoom."

Tom had intussen de historische krantenknipsels uitgespreid. "Kijk hier naar de data. 1847 tot 1923 is 76 jaar. 1923 tot 1987 is 64 jaar. 1987 tot nu is 38 jaar." Hij keek op. "De intervallen worden korter. Alsof het fenomeen versnelt."

Elias sprong overeind, zijn ogen glanzend van inzicht. "Een spiraal! De cyclus verkort zichzelf. Wat als de temporele anomalie groeit? Wat als elke verdwijning de volgende versnelt?"

Maya voelde een koude angst in haar maag. "En wat gebeurt er als de cyclus zo kort wordt dat hij continu draait?"

"Dan," zei Elias langzaam, "houdt de tijd op met bestaan. In elk geval in Gent."

Ze staarden naar de dossiers, naar de foto's van mensen die uit de tijd waren gevallen. Ergens in de afgelopen 178 jaar was er iets begonnen, een proces dat nu misschien zijn climax naderde.

"We moeten terug naar het Handelsdok," zei Maya, al opstaan. "Als de cyclus verkort, dan kan de kano elk moment terugkeren."

"En dan?" vroeg Tom.

"Dan krijgen we antwoorden," antwoordde Maya, hoewel ze zich afvroeg of ze wel voorbereid was op wat die antwoorden zouden kunnen zijn.

Buiten begon het te regenen, een zachte, persistente motregen die de feestgangers niet leek te deren. De muziek speelde door, de mensen bleven dansen, onbewust van het feit dat hun stad balanceerde op de rand van een temporele afgrond.

III. De ontmoeting met de eeuwige getuige

Toen ze terugkeerden naar het Handelsdok, was de avond gevallen als een zwart gordijn over de stad. De feesten hadden hun climax bereikt, duizenden lichamen bewogen in een primitieve, hypnotische dans terwijl de muziek van drie verschillende podiums een oorverdovende kakofonie creëerde. Maar hier, bij het water, hing een onnatuurlijke stilte, alsof het geluid werd geabsorbeerd door iets onzichtbaars.

De kano was er weer. Maar nu lag hij normaal in het water, dobberend als een gewone, ongevaarlijke boot. De schijnbare normalisering voelde dreigender aan dan de eerdere verticale anomalie - alsof het object zijn masker had laten vallen en nu bereid was zijn ware aard te tonen.

En er zat iemand in.

De figuur was moeilijk scherp te krijgen, alsof hij samengesteld was uit schaduwen en herinneringen. Zijn lichaam leek te flikkeren tussen verschillende vormen, verschillende tijdperken. Maya knipperde met haar ogen, probeerde focus te krijgen, maar de man bleef een zwevende compositie van mogelijkheden.

"Eindelijk," zei hij toen hij hen zag naderen. Zijn stem was een echo van verschillende stemmen, allemaal tegelijk sprekend, een vocaal palimpsest waarin eeuwen van ervaringen resoneerden. "Ik vroeg me al af wanneer jullie zouden ingrijpen."

Maya's hand ging instinctief naar haar wapen, maar stopte halverwege. Het gebaar voelde zinloos, alsof je probeerde een droom te arresteren. "Wie bent u?"

De man glimlachte, en in die glimlach lagen lagen van vermoeidheid die geen sterveling kon begrijpen. "Namen zijn voor mensen die in de tijd vastzitten. Ik ben... een functie. Een conciërge, als je wilt."

"Conciërge van wat?" vroeg Tom, zijn polaroidcamera onzeker in zijn handen houdend.

"Van de tijd. Van de verhalen die nergens heen kunnen. Van de paradoxen die zich ophopen als stof in de hoeken van de werkelijkheid." De man gebaarde naar de stad achter hen, waar duizenden mensen feestvierden in een collectieve ontkenning van de logica. "Gent is een speciale plaats, vooral tijdens deze festiviteiten. Het produceert een buitengewoon hoog aantal paradoxen."

Elias Winters stapte naar voren, zijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid sterker dan zijn voorzichtigheid. "Paradoxen?"

"Verhalen zonder einde. Levens die plotseling alle betekenis verliezen. Mensen die zo vast komen te zitten in hun eigen verhaal dat ze de tijd blokkeren." De man wees naar het water. "Elke cyclus neem ik degene mee wiens verhaal het meest hopeloos verstrikt is geraakt in zichzelf."

Hij begon te vertellen, zijn stem hypnotiserend als die van een oude bard. "De koopman in 1847. Pieter Van Der Meer. Hij was zo rijk geworden dat hij zichzelf was vergeten. Letterlijk. Hij kon niet meer herinneren wie hij was voordat hij rijk werd. Zijn identiteit was volledig opgelost in zijn bezittingen. Hij stond elke dag voor de spiegel en herkende zichzelf niet."

Maya voelde een koude rilling. Ze dacht aan de spiegels in de stad, die nu drie seconden achterliepen.

"En de muzikant?" vroeg Tom.

"Marcel Dubois. Hij speelde op een avond een noot die niet mocht bestaan, een geluid tussen de gedefinieerde tonen in, een muzikale paradox. Vanaf dat moment kon hij geen gewone muziek meer maken. Alles wat hij speelde transformeerde in die onmogelijke noot. Hij werd gevangen in een enkele, eindeloze melodie."

"En de kunstenaar?" fluisterde Elias.

"Saskia Vermeer. Ze maakte een installatie over de perfecte afwezigheid. Ze slaagde er zo goed in dat ze zichzelf wegkunstelde uit de werkelijkheid. Ze werd haar eigen kunstwerk."

Tom fotografeerde de man. Tot hun verrassing werkte de camera perfect. Het beeld toonde de figuur duidelijk, maar achter hem stonden rijen van andere gestalten, allemaal wachtend in een oneindige processie door de tijd.

"Allen verdwenenen," begreep Maya. "Ze zijn er nog steeds."

"In zekere zin," knikte de man. "Ik ben hun bewaarder. Hun gids door het niemandsland tussen de seconden."

"Maar waarom?" vroeg Elias. "Waarom dit ritueel?"

De man keek hem aan met ogen die honderden jaren hadden gezien. "Omdat als ik het niet doe, als ik de paradoxen niet weghaal, de hele tijdlijn van Gent barst. De stad zou opengescheurd worden door de kracht van alle onopgeloste verhalen."

Hij stond langzaam op in de kano, zijn bewegingen vloeiend als water. "Maar mijn tijd loopt af. De intervallen worden korter omdat de paradoxen zich sneller ophopen. De moderne wereld is veel efficiënter in het produceren van betekenisloze levens."

"Wat wilt u van ons?" vroeg Maya, hoewel ze het antwoord al begon te voelen als een zwaar gewicht in haar buik.

"Opvolging," zei hij eenvoudig. "De functie vereist dat ze wordt overgedragen. En jullie zijn gekozen."

"Gekozen? Door wie?"

"Door de stad zelf. Door de collectieve onderbewuste van iedereen die hier woont." Hij wees naar hen een voor een. "Jullie kunnen de kano zien waar anderen blind zijn. Jullie camera gehoorzaamt jullie wil. Jullie accepteren het onmogelijke als een vorm van uitgebreid normaal. Jullie zijn perfect geschikt voor deze taak."

Maya voelde iets koud en zwaar worden in haar jaszak. Ze greep erin en vond een sleutel, oud, verroest, zonder merktekens, maar onmiskenbaar echt. Ze had hem nooit eerder gezien, maar hij voelde vertrouwd aan in haar handpalm, alsof hij altijd al van haar was geweest.

"Voor het slot dat de tijd opent," legde de man uit, zijn stem nu zachter, bijna vertederend. "Elke cyclus, op deze plek, draai je hem één keer om. Zo voorkom je dat de tijdlijn vastloopt in zijn eigen paradoxen."

"En als we weigeren?" vroeg Elias, zijn stem trillend.

"Dan breekt Gent over achttien jaar uiteen in een temporele paradox die de halve provincie meeneemt." De man stapte uit de kano, zijn voeten raakten voor het eerst in tientallen jaren weer vast land. Hij wankelde even, alsof hij het contact met de aarde was vergeten. "Ik heb lang genoeg gewacht op vervanging."

Hij begon weg te lopen, maar draaide zich nog een keer om. "Oh, de spiegels werken weer normaal. En de telefoons. Een kleine bonus voor de nieuwe rekruten." Hij glimlachte triest. "Veel succes. Jullie zullen het nodig hebben."

IV. De erfenis van het onverklaarbare

De voormalige veerman verdween tussen de feestvierders, zijn schouders zakten alsof een onzichtbaar gewicht van tientallen jaren eindelijk van hem was afgevallen. Voor het eerst sinds Maya hem had gezien, leek hij menselijk, kwetsbaar, opgelucht, vrij.

De kano begon langzaam te zinken, teruggekeerd naar zijn natuurlijke staat. Maar terwijl hij verdween onder het donkere wateroppervlak, zag Maya iets dat haar adem deed stokken: duizenden gezichten onder het water, alle verdwijningen van de afgelopen twee eeuwen, zwevend in een tijdloze ruimte tussen bestaan en niet-bestaan. Ze keken naar haar met ogen vol herkenning, alsof ze wisten dat hun bewaker vervangen was.

Het water gladde zich uit, de gezichten vervaagden, en plotseling was het Handelsdok weer gewoon een dok - donker water dat de lichten van de stad reflecteerde, niets meer, niets minder.

"Dus," zei Tom na een lange stilte, zijn camera nog steeds in zijn handen, "wij zijn nu... wat precies?"

Maya keek naar de sleutel in haar handpalm. Hij gloeidde warm, alsof hij gevoed werd door een interne energiebron. "Bewakers," zei ze langzaam. "Conciërges van de tijd. Shepherds van de paradoxen."

"Voor achtendertig jaar," voegde Elias eraan toe, zijn stem waarin geen shock doorklonk maar eerder een soort academisch enthousiasme. "Dan moeten wij iemand kiezen."

"Iemand wiens verhaal vastgelopen is," bevestigde Maya. "Iemand die gevangen zit in zijn eigen verhaal."

Ze liepen langzaam terug naar de stad, drie onwillige priesters van een onzichtbare orde, bewakers van een geheim dat niemand zou geloven. Om hen heen raasden de Feesten door, onbewust van de metafysische machtsoverdracht die net had plaatsgevonden, onbewust van het feit dat hun stad net was gered van een temporele apocalyps.

Maya keek naar haar spiegelbeeld in een winkelraam. Voor het eerst in maanden keek het onmiddellijk terug, geen vertraging, geen temporele dissonantie. "De tijd werkt weer normaal," merkte ze op.

"Voor nu," corrigeerde Tom. "Tot de paradoxen zich weer ophopen."

"Tot de volgende cyclus," voegde Elias eraan toe. "En dan moeten wij de keuze maken."

Maya stak de sleutel diep in haar jaszak, naast haar politiepenning. Twee symbolen van autoriteit, een voor de zichtbare wereld, een voor de onzichtbare. "We hebben achtendertig jaar om iemand te vinden," zei ze. "Iemand wiens verhaal zo hopeloos verstrikt is dat het de tijd blokkeert."

Ze dacht aan alle mensen die ze in haar carrière had ontmoet, de eindeloze parade van kapotte levens, van mensen die gevangen zaten in hun eigen verhaal zonder een uitgang te vinden zoals die man in de Blauwe Kraan. Plotseling kreeg haar werk een nieuwe, kosmische dimensie.

"Denk je dat we de juiste keuze zullen maken?" vroeg Tom.

Maya keek naar de feestende menigte, naar al die mensen die dansten op de rand van hun eigen kleine apocalypsen. "Ik denk dat de keuze zichzelf zal maken," zei ze. "Net zoals wij gekozen werden."

In de verte klonk muziek, rook de lucht naar gebraden vlees en verschaald bier. Alles leek normaal. Maar zij wisten nu wat er onder de oppervlakte school: een delicate, onlogische mechaniek die draaide op vergeten verhalen en bewaakt werd door hen.

De kano was verdwenen, maar zijn afwezigheid voelde zwaarder dan zijn aanwezigheid. Want nu droegen zij de verantwoordelijkheid, drie gewone mensen belast met het onmogelijke mandaat om de tijd zelf te beschermen tegen zijn eigen paradoxen.

Gent had zijn nieuwe veermannen. En de verhalen konden weer beginnen te stromen, één cyclus dichter bij een oplossing die misschien nooit zou komen.

Maar dat was een probleem voor de toekomst. Voor nu was de tijd veilig, de stad gered, en de kano verdwenen tot de volgende generatie hem weer nodig zou hebben.

En in het Handelsdok stroomde het water zoals het altijd had gedaan - behalve drie seconden per achtendertig jaar, wanneer het even achteruit ging om de tijd de kans te geven zichzelf bij te stellen.

Wat, volgens alle officiële rapporten, volkomen normaal was.

Epiloog: In het politiebureau lag een nieuw dossier, gelabeld "Cyclische Temporele Onderhoud - Niet Verstoren." Erin drie foto's: een lege polaroid uit 1987, een omgekeerde kano uit 2025, en een lege plek voor de foto die over achtendertig jaar zou worden genomen. Maya had er een Post-it bijgeplakt: "Voor onze opvolgers, veel succes."

Daarnaast lag de sleutel van de vorige veerman, die niemand zich herinnerde te hebben opgeborgen, wachtend op de dag dat iemand anders hem zou vinden en de cyclus opnieuw zou beginnen.

 

Rudi D'Hauwers - AI-optimist - 24 juni 2025

Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de auteur.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.