
Het protocol voor klachtenoptimalisatie
Margaretha De Smet stond al exact vier uur en zevenendertig minuten in wachtrij 47-B van het Intercommunaal Loket voor de Optimalisatie van Burgerklachten (ILOB) toen ze het neuriën voor het eerst opmerkte. Het was niet het gebruikelijke gebrom van de tl-lampen, noch het mechanische gereutel van de airconditioning die al achttien maanden "onderhevig was aan een Operationele Verbeteringsanalyse". Dit neuriën was anders – melodieus, bijna zoet, als een slaapliedje gemaakt van kaneel en neerslag.
Het geluid leek afkomstig van de kleine rode paraplu die ze in haar linkerhand geklemd hield, hoewel dat onmogelijk was. Paraplu's neuriën niet. Margaretha was een rationalist van nature, een gepensioneerd wiskundeprofessor die geloofde in logische verklaringen voor alles. Er moest een perfect aanvaardbare oorzaak zijn voor dit auditieve fenomeen. Misschien resoneerden de metalen baleinen van de paraplu op een of andere manier met de elektrische frequentie van het gebouw. Ja, dat moest het zijn.
"Volgende!" riep de bediende van loket 17, hoewel Margaretha duidelijk bestemd was voor loket 23, zoals aangegeven op de zeventien verschillende formulieren die ze die ochtend in drievoud had ingevuld. Het ILOB werkte volgens het zogenaamde Dynamische Wachtrijherverdelingssysteem, wat betekende dat geen enkele burger kon voorspellen welk loket hij of zij uiteindelijk zou bereiken, ongeacht de oorspronkelijke wachtrijtoewijzing.
Margaretha benaderde loket 17 met afgemeten stappen, het neuriën van haar paraplu werd iets luider bij elke beweging voorwaarts. De bediende, een bleke vrouw wier naamplaatje "CHANTAL - KLACHTENOPVANGSPECIALIST NIVEAU 3" vermeldde, droeg het standaard beige uniform en de wezenloze blik van iemand die in haar carrière ongeveer zevenenveertigduizend burgerklachten had verwerkt.
"Doel van uw bezoek?" informeerde Chantal, haar vingers al zwevend boven een toetsenbord waarop verschillende toetsen leken te ontbreken.
"Ik zou graag een klacht indienen betreffende het Gemeentelijk Protocol voor de Efficiëntie van Waterinzameling," verklaarde Margaretha duidelijk. "In het bijzonder de schijnbare tegenstrijdigheid tussen de gedocumenteerde noodzaak van onze stad voor verhoogde waterreserves en het gelijktijdige falen om adequate infrastructuur voor neerslagopvang te implementeren."
Chantal knipperde driemaal snel achter elkaar, een duidelijke indicator dat Margaretha's klacht had geleid tot wat het ILOB een Categorie 7 Bureaucratisch Responsscenario noemde. In eenvoudiger bewoordingen: Margaretha had een logische klacht ingediend die daadwerkelijk werk zou vereisen om op te lossen.
"Ik begrijp het," zei Chantal, terwijl ze onder haar bureau een limoengroen formulier tevoorschijn haalde. "U dient Formulier 4A-Revisie-C in te vullen, dat betrekking heeft op Vragen ter Optimalisatie van Gemeentelijk Middelenbeheer. Aangezien uw klacht echter specifiek waterinfrastructuur vermeldt, heeft u ook Formulier 12B-Uitgebreid nodig, en omdat u het woord 'efficiëntie' gebruikte, dient u een Aanvraag tot Terminologische Verheldering in te dienen op Formulier 8F."
De rode paraplu neuriede intenser, en Margaretha kon zweren dat ze een vleugje kaneel rook in de gerecycleerde lucht van het verwerkingscentrum. Ze aanvaardde de formulieren met geoefende berusting, omdat ze door jarenlange gemeentelijke interactie had geleerd dat weerstand alleen maar tot extra papierwerk leidde.
"Waar dien ik deze ingevulde formulieren in?" vroeg Margaretha."Loket 23," antwoordde Chantal. "Wachtrij 47-B." Margaretha staarde haar even aan, terwijl ze deze informatie verwerkte. Ze had zojuist vier uur en zevenendertig minuten in wachtrij 47-B doorgebracht om loket 17 te bereiken, alleen om teruggestuurd te worden naar loket 23, wat zou vereisen dat ze zich opnieuw in wachtrij 47-B zou voegen.
"Is er geen efficiënter traject?" informeerde Margaretha, hoewel ze het antwoord al kende.
"Efficiëntie is geen erkende metriek binnen het operationele kader van het ILOB," reciteerde Chantal uit wat duidelijk een uit het hoofd geleerd script was. "Wij opereren volgens het Model voor de Alomvattende Verbetering van de Burgerervaring, dat grondigheid boven snelheid stelt."
Terwijl Margaretha terugliep naar wachtrij 47-B, neuriede haar rode paraplu nu iets wat verdacht veel leek op een wals. Ze begon te vermoeden dat het ILOB was ontworpen door iemand met een diepgaand begrip van psychologische marteling en een geavanceerd diploma in bureaucratische engineering.
De wachtrij was op de een of andere manier langer geworden tijdens haar korte interactie bij loket 17. Burgers stonden in keurige rijen, de meesten met verschillende gekleurde formulieren in hun handen, allemaal met een uitdrukking van gelaten verbijstering. Margaretha nam haar plaats in achter een man die een geanimeerd gesprek leek te voeren met zijn aktetas, en voor een vrouw die methodisch een volledig pak friet met stoofvleessaus at, rechtstreeks uit de papieren zak.
"Eerste keer?" vroeg de man met de aktetas, zich tot Margaretha richtend. "Zeventiende," antwoordde Margaretha, wat technisch gezien accuraat was als je haar eerdere pogingen meetelde om klachten in te dienen over het Fiasco van de Optimalisatie van het Afvalbeheer, de Discrepantie in de Verbetering van het Openbaar Vervoersschema, en de Crisis van de Inconsistentie in het Gazononderhoud van Parken en Recreatie.
"Ik probeer een gestolen straatnaambord aan te geven," legde de man uit. "Ben hier al sinds maandag. Het is nu donderdag." "Welk straatnaambord?" vroeg Margaretha, deels uit beleefdheid en deels omdat de bureaucratische absurditeit haar psychologische toestand begon te beïnvloeden op een manier die een normaal gesprek plotseling kostbaar deed lijken. "Dat waarop staat 'Intercommunaal Loket voor de Optimalisatie van Burgerklachten'," antwoordde hij. "Iemand heeft het van de gevel van dit gebouw gestolen. Nu kunnen mensen de plek niet vinden om klachten in te dienen over gemeentelijke problemen."
Margaretha keek met nieuwe ogen rond in het verwerkingscentrum. Inderdaad, het was haar opgevallen dat de externe bewegwijzering van het gebouw opmerkelijk schaars was, wat leidde tot het dagelijkse spektakel van verwarde burgers die door het gemeentelijk complex dwaalden als verdwaalde pelgrims op zoek naar administratieve verlossing. "Heeft u overwogen," zei Margaretha voorzichtig, "dat het ILOB misschien zijn eigen bord heeft verwijderd als een vorm van klachtenreductiestrategie?"
De aktetas van de man maakte een klein tjilpend geluid, wat hij met een knikje bevestigde voordat hij antwoordde. "Dat zou ongelooflijk cynisch zijn," zei hij. "En waarschijnlijk ook accuraat."
De vrouw achter hen, die net haar frieten had opgegeten, verfrommelde de papieren zak tot een precieze kubus en stopte hem in haar handtas. "Ik ben hier om een klacht in te dienen over het gebrek aan klachten," kondigde ze aan voor niemand in het bijzonder. "Het systeem is te efficiënt. Ik probeer al maanden iets te vinden om over te klagen, maar alles werkt perfect in mijn buurt. Het is diep verdacht."
Margaretha's paraplu neuriede nu in harmonie met wat klonk als verre donder, hoewel het weer buiten volkomen helder bleef. Ze begon te vermoeden dat haar paraplu op de een of andere manier verbonden was geraakt met meteorologische verschijnselen buiten de onmiddellijke omgeving, hoewel dit duidelijk onmogelijk was en dus irrelevant voor haar huidige administratieve doelstelling.
"Wachtrij 47-B, uw aandacht alstublieft!" Een stem galmde door het omroepsysteem van het verwerkingscentrum. "Wegens een Procedureel Verbeteringsinitiatief zullen alle burgers die zich momenteel in wachtrij 47-B bevinden, worden herverdeeld naar wachtrij 23-F voor verdere optimalisatie van de verwerkingsefficiëntie." De collectieve zucht van wachtrij 47-B klonk als lucht die ontsnapte uit een lekke bureaucratische ballon. Burgers begonnen de langzame migratie naar wachtrij 23-F, met hun formulieren en hun afnemende hoop in geoefende berusting.
Terwijl Margaretha zich bij de uittocht voegde, merkte ze op dat het neuriën van haar rode paraplu synchroon liep met de voetstappen van haar medeburgers, wat een vreemd muzikale begeleiding creëerde voor hun bureaucratische pelgrimstocht. Ze merkte ook op dat de vrouw die de friet had gegeten nu een hele Brusselse wafel met slagroom en aardbeien verorberde, vork en al.
"Pardon," zei Margaretha tegen de vrouw, "waar heeft u die wafel vandaan?" "Automaat," antwoordde de vrouw tussen twee happen door. "Niveau 3, naast de toiletten. Accepteert alleen gepast geld, biljetten moeten met de juiste kant naar boven, en u moet de Brabançonne neuriën terwijl u uw keuze maakt." Margaretha absorbeerde deze informatie met dezelfde nuchtere aanvaarding die ze had ontwikkeld voor alle aspecten van gemeentelijke interactie. Natuurlijk vereisten de automaten neuriën. Natuurlijk bevonden ze zich naast toiletten op een niveau waarvoor speciale toestemming nodig was. Natuurlijk accepteerden ze alleen biljetten die in een specifieke richting waren gekeerd, ongetwijfeld gedefinieerd door een verordening die ergens begraven lag in het Gemeentelijk Operationeel Handboek Volume 47-B.
Wachtrij 23-F bleek zich te bevinden in wat een omgebouwde opslagkast leek te zijn. Burgers liepen naar binnen via een deur met het opschrift "ALLEEN BEVOEGD PERSONEEL" en bevonden zich in een smalle gang die heen en weer kronkelde als een bureaucratisch labyrint. De muren waren bekleed met motiverende posters met slogans als "EFFICIËNTIE DOOR VOLHARDING" en "UW KLACHT IS BELANGRIJK VOOR ONS (UITEINDELIJK)."
Margaretha's paraplu neuriede nu in perfect contrapunt met wat klonk als een ver jazzensemble, hoewel ze er vrij zeker van was dat er nergens in het ILOB een jazzensemble was. De muziek leek van ver weg te komen, mogelijk van een heel ander weersysteem.
Na nog eens twee uur progressieve beweging door wachtrij 23-F, bereikte Margaretha eindelijk loket 12, waar een bediende genaamd JEROEN - KLACHTENVERWERKINGSASSOCIÉ NIVEAU 7 haar ingevulde formulieren onderzocht met de grondigheid van een forensisch onderzoeker. "Formulier 4A-Revisie-C lijkt correct te zijn ingevuld," kondigde Jeroen na enkele minuten onderzoek aan. "Echter, op Formulier 12B-Uitgebreid ontbreekt uw handtekening op lijn 47-C."
Margaretha onderzocht het formulier. Lijn 47-C was duidelijk gemarkeerd als "NIET VAN TOEPASSING OP BURGERKLACHTEN," maar er was inderdaad een handtekeninglijn.
"De lijn zegt 'niet van toepassing'," wees Margaretha erop. "Precies," antwoordde Jeroen. "U dient te ondertekenen om aan te geven dat u erkent dat deze lijn niet van toepassing is op uw situatie." "Ik moet een lijn ondertekenen om te bevestigen dat ik de lijn niet hoef te ondertekenen?" "Correct. Het is onderdeel van het Alomvattend Erkenningsverificatieprotocol."
Margaretha ondertekende lijn 47-C met de zorgvuldige precisie van iemand die had geleerd dat elke afwijking van de exacte naleving kon resulteren in formulierafwijzing en wachtrijherverdeling. Haar paraplu neuriede waarderend, alsof hij tevreden was met haar bureaucratische aanpassingsvermogen. "Uitstekend," zei Jeroen. "Nu, wat betreft Formulier 8F, de Aanvraag tot Terminologische Verheldering. U gebruikte de term 'efficiëntie' in uw oorspronkelijke klacht. Kunt u alstublieft definiëren wat u bedoelt met 'efficiëntie' binnen de context van gemeentelijke operaties?"
Margaretha staarde hem aan. "De standaarddefinitie van efficiëntie. Maximale productiviteit bereiken met minimale verspilling van inspanning of kosten."
Jeroen typte haar antwoord in zijn computer en fronste toen. "Het spijt me, maar ons systeem herkent die definitie van efficiëntie niet. Volgens het Gemeentelijk Operationeel Handboek Volume 12, Subsectie 7-B, wordt efficiëntie gedefinieerd als 'de optimale toepassing van bureaucratische protocollen om een alomvattende verbetering van de burgerervaring te garanderen door middel van grondige procedurele implementatie.'"
"Dat is geen efficiëntie," zei Margaretha. "Dat is het tegenovergestelde van efficiëntie."
"Misschien wilt u een klacht indienen over onze definitie van efficiëntie?" stelde Jeroen behulpzaam voor. "U heeft dan Formulier 19A-Speciaal-Verzoek nodig, dat betrekking heeft op zorgen over gemeentelijke terminologienormen. Aangezien u echter een gevestigde definitie zou aanvechten, dient u ook een Beroep tot Conceptuele Verheldering in te dienen op Formulier 21C, en omdat de betreffende definitie betrekking heeft op operationele procedures, heeft u een Aanvraag tot Procedurele Herziening nodig op Formulier 34F-Uitgebreid."
Margaretha's paraplu neuriede nu iets wat onmiskenbaar klonk als "The Girl from Ipanema," gespeeld door wat een mariachiband van uitsluitend neerslag had kunnen zijn. Ze begon te vermoeden dat haar paraplu op de een of andere manier een ontvangstapparaat was geworden voor weersgerelateerde muzikale transmissies uit alternatieve dimensies waar regen een gevoel voor ritme had. "Waar dien ik deze formulieren in?" vroeg Margaretha, hoewel ze een theorie begon te ontwikkelen over het antwoord. "Loket 23," antwoordde Jeroen. "Wachtrij 47-B."
Het genootschap voor de redding door windturbines
Dr. Naledi Mthembu bestudeerde al vijftien jaar weerpatronen in de Zuid-Afrikaanse Oost-Kaap, maar ze had nog nooit zoiets gezien als de meteorologische anomalie die haar provincie momenteel teisterde. De regen viel niet zomaar – hij arriveerde met de furie van een bureaucraat die net ontdekt had dat iemand zijn formulieren bij het juiste loket had ingediend bij de eerste poging. De sneeuw, die niets te zoeken had in de Oost-Kaap, viel in perfecte geometrische patronen die haar deden denken aan de organigrammen die ze in overheidsgebouwen had gezien: vol hiërarchische precisie en onverklaarbare complexiteit.
Als pragmaticus door opleiding en noodzaak had Dr. Mthembu geleerd zich aan te passen aan de chaos die de weersystemen besloten los te laten. Toen traditionele meteorologische modellen faalden om het gedrag van de Zuid-Afrikaanse weerpatronen te voorspellen, ontwikkelde ze nieuwe modellen. Toen die modellen ontoereikend bleken, ontwikkelde ze nieuwere modellen. Toen de nieuwere modellen suggereerden dat het weer werd beïnvloed door factoren die volgens de gevestigde atmosferische wetenschap onmogelijk konden bestaan, ontwikkelde ze modellen die onmogelijkheid als variabele incorporeerden.
Haar huidige model, dat ze het Adaptief Onmogelijkheids-Weersvoorspellingssysteem (AOWS) had genoemd, suggereerde dat de Oost-Kaap te maken had met wat alleen maar omschreven kon worden als een "bureaucratische weersgebeurtenis". De neerslagpatronen kwamen met opmerkelijke nauwkeurigheid overeen met de efficiëntiecurven van overheidsuitgaveninitiatieven. De temperatuurschommelingen correleerden perfect met de goedkeuringstermijnen voor gemeentelijke infrastructuurprojecten. Het meest verontrustend van alles was dat de windpatronen georganiseerd leken te zijn volgens dezelfde logica die werd gebruikt om openbaarvervoerschema's te ontwerpen – dat wil zeggen, geen enkele logica, maar met een kwaadaardige consistentie die opzettelijke chaos suggereerde.
Dr. Mthembu stond in het Noodweer-Respons-Coördinatiecentrum en keek naar de nieuwste satellietbeelden terwijl ze luisterde naar het ritmische neuriën van de noodradioapparatuur. Het neuriën was vreemd muzikaal, als een slaapliedje gemaakt van elektromagnetische straling en atmosferische drukverschillen. Ze had het neuriën drie dagen geleden voor het eerst opgemerkt, net toen het dodental van de ongekende weersgebeurtenis de zevenenveertig zielen bereikte. "Dokter," riep haar onderzoeksassistent, Themba Nkosi, van de andere kant van het coördinatiecentrum. "Het Ministerie van Milieuzaken is aan lijn drie. Ze willen een update over de aanbeveling voor de inzet van windturbines."
Dr. Mthembu onderdrukte een zucht die op haar instrumenten als een kleine weersgebeurtenis zou zijn geregistreerd. De reactie van de regering op de klimaatcatastrofe was, naar haar professionele mening, een meesterwerk van bureaucratische absurditeit. Geconfronteerd met bewijs dat extreme weersomstandigheden zowel frequenter als dodelijker werden, had het Ministerie van Milieuzaken besloten dat de oplossing was om de installatie van windturbines te versnellen en tegelijkertijd de financiering voor noodhulpinfrastructuur te verminderen. "De windturbines zullen ons helpen hernieuwbare energie te benutten," had de viceminister tijdens een televisietoespraak uitgelegd. "Dit zal onze ecologische voetafdruk verkleinen en onze inzet voor de strijd tegen klimaatverandering aantonen."
Het feit dat windturbines niets doen om dodelijke sneeuwstormen in subtropische regio's te voorkomen, of om fatale overstromingen in gebieden met ontoereikende drainage-infrastructuur te stoppen, leek over het hoofd te zijn gezien ten gunste van de politieke optiek van de inzet van hernieuwbare energie.
Dr. Mthembu nam lijn drie op. "Met Dr. Mthembu." "Dokter, dit is Administrateur Botha van het Ministerie van Milieuzaken, Divisie Implementatie Hernieuwbare Energie, Subsectie Inzet Windturbines. We hebben uw officiële meteorologische beoordeling nodig van de optimale plaatsingslocaties voor windturbines binnen de huidige weerscrisiszone."
Dr. Mthembu keek uit het raam naar de aanhoudende neerslag, die nu viel in wat perfecte spiralen leken te zijn, elke druppel volgde een wiskundig precieze baan die verschillende fundamentele wetten van de fysica tartte. "Administrateur Botha, met alle respect, windturbines gaan onze onmiddellijke crisis niet oplossen. We hebben mensen die sterven door blootstelling aan ongekende weersomstandigheden. We hebben noodopvang, overstromingsbarrières en evacuatie-infrastructuur nodig."
"Ik begrijp uw bezorgdheid, Dokter, maar onze budgettoewijzing is specifiek bestemd voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie-infrastructuur. Windturbines vertegenwoordigen een langetermijnoplossing voor de mitigatie van klimaatverandering." "Administrateur Botha, de mensen die nu sterven, hebben kortetermijnoplossingen nodig. Zoals niet sterven."
"Dat valt buiten onze departementale bevoegdheid, Dokter. Het Ministerie van Sociale Diensten behandelt onmiddellijke menselijke welzijnszorgen. Het Ministerie van Infrastructuur behandelt noodhulpfaciliteiten. Wij behandelen de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Het staat allemaal heel duidelijk omschreven in de Matrix voor de Verdeling van Overheidsverantwoordelijkheden."
Dr. Mthembu's radioapparatuur neuriede in wat klonk als sympathie, of mogelijk als de openingsnoten van een treurmars gespeeld op instrumenten die volledig uit meteorologische gegevens bestonden. Ze had lang genoeg met overheidsbureaucratie gewerkt om de futiliteit van ruziën over departementale jurisdictiebeperkingen te herkennen, maar ze had ook genoeg stormslachtoffers begraven om zich verplicht te voelen het te proberen.
"Wat als ik u vertel dat de huidige weerpatronen worden beïnvloed door bureaucratische inefficiëntie?" vroeg ze. "Mijn nieuwste modellen suggereren een directe correlatie tussen vertragingen in de overheidsrespons en de intensiteit van de neerslag." Er was een lange stilte aan de andere kant van de lijn. "Dokter, suggereert u dat het weer reageert op politieke factoren?" "Ik suggereer dat onze weerpatronen zo chaotisch zijn geworden dat ze dezelfde organisatorische principes lijken te volgen als onze noodhulpprotocollen. Trek daar uw eigen conclusies uit."
Administrateur Botha schraapte zijn keel. "Dokter, ik denk dat u misschien last heeft van stressgerelateerde cognitieve vervormingen. Misschien moet u wat tijd vrij nemen." Dr. Mthembu keek naar haar weermonitoringapparatuur, die nu neuriede in perfecte harmonie met wat klonk als een ver tango-orkest. De atmosferische drukmetingen fluctueerden in ritme met de muziek, en de temperatuursensoren toonden gegevens in patronen die er verdacht veel uitzagen als bladmuziek.
"Administrateur Botha," zei ze voorzichtig, "hoort u ongebruikelijke geluiden tijdens ons telefoongesprek?" "Alleen het normale achtergrondgeluid van onze kantooromgeving. Waarom?" "Geen reden. Over de windturbines – waar wilt u precies dat ik plaatsing aanbeveel?" "Waar de windpatronen het meest optimaal zijn voor energieopwekking, natuurlijk."
Dr. Mthembu raadpleegde haar laatste atmosferische metingen. Volgens haar instrumenten waren de windpatronen in de Oost-Kaap momenteel georganiseerd in wat alleen maar beschreven kon worden als een bureaucratisch stroomdiagram. Luchtmassa's bewogen in perfecte rechthoeken, met regelmatig verdeelde beslissingspunten waar de wind zou pauzeren, exact negentig graden van richting zou veranderen, opnieuw zou pauzeren, en dan in de nieuwe richting verder zou gaan over precies dezelfde afstand alvorens het proces te herhalen.
"De optimale windpatroonlocaties," zei ze langzaam, "lijken geometrische patronen te volgen die de invloed van systematische organisatiestructuren suggereren."
"Uitstekend! Systematische organisatie is precies wat we willen voor efficiënte energieopwekking." "Administrateur Botha, ik denk niet dat u het begrijpt. De wind beweegt als papierwerk door een overheidsgebouw. Hij stopt met regelmatige tussenpozen, verandert van richting zonder duidelijke reden, en keert af en toe volledig om om terug te gaan waar hij vandaan kwam."
"Dat klinkt zeer grondig en alomvattend," antwoordde Administrateur Botha goedkeurend. "Perfect voor duurzame energieontwikkeling. Gelieve uw aanbevelingen voor de plaatsing van windturbines voor het einde van de werkdag in te dienen."
Dr. Mthembu hing op en staarde naar haar monitoringsapparatuur, die nu iets neuriede wat verdacht veel leek op "De Rit van de Walkuren", gearrangeerd voor accordeon en neerslagsensoren. Ze had haar carrière gewijd aan het begrijpen van weerpatronen, maar de huidige meteorologische situatie begon haar alles in vraag te stellen wat ze dacht te weten over atmosferische wetenschap.
Haar onderzoeksassistent, Themba, kwam aan met een kop koffie en een bezorgde uitdrukking. "Dokter, ik heb de neerslaggegevens van de afgelopen week geanalyseerd. De chemische samenstelling is... ongebruikelijk."
"Ongebruikelijk hoe?" "Wel, het regenwater bevat sporen van verbindingen die niet in atmosferische neerslag zouden mogen voorkomen. Specifiek zijn er chemische signaturen die overeenkomen met de inkt die in overheidsformulieren wordt gebruikt, microscopische papiervezels die consistent zijn met bureaucratische documentatie, en wat lijkt op residuele angstverbindingen."
Dr. Mthembu aanvaardde de koffie en verwerkte deze informatie. "Vertelt u me nu dat de regen bureaucratie bevat?" "Ik vertel u dat de regen fysieke sporen van bureaucratische processen bevat. Het is alsof de neerslag op de een of andere manier verbonden is met administratieve activiteiten." Dr. Mthembu's monitoringsapparatuur neuriede waarderend, alsof het blij was dat iemand eindelijk de aard van de meteorologische crisis begon te begrijpen. Ze liep naar het raam en keek naar de aanhoudende neerslag, die nu viel in patronen die opmerkelijk veel leken op de wachtrijsystemen die in overheidsgebouwen worden gebruikt.
"Themba," zei ze, "wat als onze weerpatronen niet alleen chaotisch zijn? Wat als ze daadwerkelijk de organisatorische logica van bureaucratische systemen volgen?" "Dat zou verklaren waarom ze onlogisch zijn maar consistente patronen van inefficiëntie volgen," antwoordde Themba bedachtzaam. "En het zou verklaren waarom de reactie van de regering op de crisis is om meer bureaucratische procedures te implementeren in plaats van daadwerkelijke oplossingen." Dr. Mthembu's telefoon ging opnieuw. Dit keer was het Administrateur Petersen van het Ministerie van Infrastructuur, Divisie Noodhulp, Subsectie Bureaucratische Coördinatie.
"Dr. Mthembu, we begrijpen dat u met het Ministerie van Milieuzaken aan weersgerelateerde kwesties werkt. We moeten onze responsprotocollen coördineren om een alomvattende interdepartementale efficiëntieoptimalisatie te garanderen."
"Wat betekent dat in praktische termen?" vroeg Dr. Mthembu.
"Het betekent dat u Formulier 23A-Weersnoodtoestand moet invullen, dat betrekking heeft op de coördinatie van de respons op meteorologische crises tussen meerdere overheidsdepartementen. U heeft ook Formulier 15C-Uitgebreid nodig voor interdepartementale communicatieprotocollen, en Formulier 8F voor terminologische verhelderingsverzoeken, aangezien u weersgerelateerde termen heeft gebruikt die mogelijk niet overeenstemmen met onze gestandaardiseerde gouvernementele weersterminologie."
Dr. Mthembu's apparatuur neuriede nu iets wat klonk als de treurmars uit Chopins Pianosonate nr. 2, gespeeld door een orkest dat volledig bestond uit barometrische druksensoren en regenmeters. "Administrateur Petersen, er sterven mensen. We hebben onmiddellijke actie nodig, geen formulieren meer."
"Formulieren zijn onmiddellijke actie, Dokter. Ze zijn de manier waarop we ervoor zorgen dat onze respons correct wordt gecoördineerd en alomvattend wordt geïmplementeerd." "Hoeveel mensen moeten er sterven terwijl we onze responscoördinatie alomvattend implementeren?" "Dat is een statistische vraag die zou moeten worden behandeld door het Ministerie van Volksgezondheid, Divisie Mortaliteitstracering, Subsectie Analyse van Weersgerelateerde Sterfgevallen. Ik kan u hun nummer geven."
Dr. Mthembu hing op en wendde zich tot Themba. "Ik denk dat onze weerscrisis eigenlijk een bureaucratische crisis is die zich manifesteert als meteorologische verschijnselen." "Dat zou logisch zijn," antwoordde Themba. "Het zou verklaren waarom elke overheidsoplossing het probleem erger maakt op precies de manier die je zou verwachten als het weer zou reageren op bureaucratische inefficiëntie."
Dr. Mthembu's monitoringsapparatuur neuriede instemmend, en ze merkte op dat het neuriën synchroon liep met het ritme van de aanhoudende neerslag buiten. Regen viel op de maat van de muzikale emanaties van haar instrumenten, alsof het weer op de een of andere manier verbonden was met de elektromagnetische frequenties van haar meteorologische monitoringsystemen.
"Themba," zei ze, "wat als de oplossing voor onze weerscrisis niet meer windturbines of betere noodprotocollen is?" "Wat denkt u dat het is?" "Wat als de oplossing is om op de een of andere manier de bureaucratische logica die de weerpatronen aandrijft, te onderbreken?"
Haar monitoringsapparatuur neuriede onmiskenbaar goedkeurend, en Dr. Mthembu begon te vermoeden dat haar weerinstrumenten op de een of andere manier bewust waren geworden en met haar probeerden te communiceren via het medium van meteorologisch gethematiseerde muzikale begeleiding.
Buiten bleef de neerslag vallen in perfecte bureaucratische patronen, elke druppel volgde voorschriften die in geen enkel officieel handboek bestonden maar elk aspect van de voortdurende crisis beheersten.
Het filosofisch genootschap voor het grondwaterpeil
Professor Hendrik Van den Broeck had zijn hele academische carrière gewijd aan de studie van het waterbeheerbeleid in België, en hij had een punt bereikt dat filosofen een existentiële crisis zouden noemen betreffende de fundamentele aard van de bureaucratische realiteit. België ontving jaarlijks meer dan genoeg regenval om aan al zijn waterbehoeften te voldoen, en toch ervoer het land consequent een daling van het grondwaterpeil, overstromingen en waterbeheercrises. Dit was niet louter een falen van infrastructuur of beleid – het was, in Van den Broecks steeds filosofischer wordende visie, een falen van de realiteit zelf om zich te conformeren aan logische verwachtingen.
Als professor Milieufilosofie aan de Universiteit Gent was Van den Broeck gaan vermoeden dat de Belgische waterbeheerproblemen eigenlijk metafysisch van aard waren. De relatie van het land met neerslag was zo paradoxaal geworden dat het leek te bestaan in een staat van kwantumbureaucratische superpositie, waar water tegelijkertijd overvloedig en schaars was, beheerd en wanbeheerd, verzameld en genegeerd, allemaal op hetzelfde moment.
Hij zat op deze bijzonder regenachtige donderdagochtend in zijn kantoor, luisterend naar het geluid van de neerslag die tegen zijn ramen tikte, terwijl hij de filosofische implicaties overwoog van het systematische falen van België om het water op te slaan dat letterlijk uit de lucht viel. Zijn rode paraplu, die hij naast zijn bureau bewaarde ondanks dat hij geen intentie had om naar buiten te gaan, neuriede zachtjes – een fenomeen dat hij drie dagen geleden voor het eerst had opgemerkt, maar had gekozen te interpreteren als een manifestatie van zijn ontwikkelende theorie over het bewustzijn van meteorologische verschijnselen.
Het neuriën van zijn paraplu was vreemd melodieus, als een wals gecomponeerd uit atmosferische druk en academische frustratie. Van den Broeck was gaan vermoeden dat zijn paraplu op de een of andere manier verbonden was met een groter netwerk van neerslagmonitoringapparaten, hoewel hij niet precies kon verwoorden hoe of waarom dit mogelijk zou kunnen zijn. Hij was een filosoof, geen meteoroloog, maar zijn interdisciplinaire achtergrond had hem geleerd patronen te herkennen die de traditionele academische grenzen overstegen.
Zijn telefoon ging, wat zijn contemplatie over de ontologische status van onbeheerd regenwater onderbrak. De beller-ID toonde "BRUSSEL - WATERMINISTERIE." "Professor Van den Broeck," klonk de stem van Administrateur Delacroix van het Federaal Ministerie van Waterhulpbronnen, Divisie Openbare Werken, Subsectie Optimalisatie Neerslaginzameling. "We hebben uw deskundig advies nodig over een zaak van dringend nationaal belang."
"Ik luister," antwoordde Van den Broeck, hoewel hij al vermoedde dat wat Administrateur Delacroix als dringend beschouwde, formulieren, comités en de systematische omzetting van eenvoudige problemen in complexe bureaucratische processen zou inhouden. "Professor, we hebben meerdere burgerklachten ontvangen over de inefficiëntie van het Belgische waterbeheer. Burgers wijzen erop dat we klagen over de daling van het grondwaterpeil terwijl we tegelijkertijd falen om de overvloedige regenval die in het hele land voorkomt, op te vangen. Ze vragen om logische verklaringen."
"En wat zou u willen dat ik aan deze klachten doe?" "We hebben u nodig om een filosofisch kader te ontwikkelen dat verklaart waarom onze huidige waterbeheerbenadering eigenlijk optimaal is, ondanks dat deze tegenstrijdig lijkt." Van den Broeck staarde uit zijn raam naar de aanhoudende regenval, die nu viel in patronen die bijna opzettelijk geometrisch leken, alsof de regen zichzelf probeerde te organiseren volgens principes van systematische efficiëntie die het Belgische waterbeheerbeleid nooit had weten te bereiken. Zijn paraplu neuriede in wat klonk als sympathieke instemming met zijn groeiende gevoel van absurditeit.
"Administrateur Delacroix," zei hij voorzichtig, "vraagt u mij om een filosofie te ontwikkelen die het voortdurende falen rechtvaardigt om een probleem op te lossen dat een voor de hand liggende oplossing heeft?" "We zien het liever als het ontwikkelen van een alomvattend conceptueel kader dat de gesofisticeerde complexiteit van modern waterbronnenbeheer aantoont binnen de context van hedendaagse Europese bestuursstructuren."
"U wilt dat ik falen laat klinken als succes met academische taal."
"We willen dat u burgers helpt begrijpen dat wat eenvoudig lijkt, eigenlijk gecompliceerd is, en wat een mislukt beleid lijkt, eigenlijk geavanceerd strategisch denken is."
Van den Broecks paraplu neuriede nu iets wat verdacht veel leek op een treurmars, hoewel hij begon te vermoeden dat zijn perceptie van de muzikale capaciteiten van de paraplu op de een of andere manier verbonden was met zijn toenemende bewustzijn van de filosofische implicaties van het Belgische waterbeleid. Hij had jarenlang de intersectie van milieubeleid en existentiële absurditeit bestudeerd, maar dit gesprek duwde hem naar nieuwe grenzen van bureaucratisch surrealisme.
"Administrateur Delacroix, mag ik u een filosofische vraag stellen?" "Zeker, Professor." "Gelooft u dat de realiteit verplicht is zich te conformeren aan bureaucratische logica, of gelooft u dat bureaucratische logica ontworpen moet worden om binnen de beperkingen van de realiteit te werken?" Er volgde een lange stilte. "Professor, ik ben niet zeker of ik de vraag begrijp."
"Laat ik het anders formuleren. België krijgt veel regen. We hebben water nodig. Regen is water. Moeten we de regen opvangen?" "Professor, dat is een zeer complexe kwestie die meerdere belanghebbenden, milieueffectrapportages, tijdlijnen voor infrastructuurontwikkeling, budgettaire toewijzingsprocedures en interdepartementale coördinatieprotocollen omvat."
"Het is ook een zeer eenvoudige kwestie. Regen valt. We vangen het op. We slaan het op. We gebruiken het." "Professor, ik denk dat u de gesofisticeerde uitdagingen van modern waterbronnenbeheer te veel vereenvoudigt."
Van den Broeck keek naar zijn paraplu, die nu iets neuriede wat klonk als de opening van Beethovens Vijfde Symfonie, gearrangeerd voor neerslagsensoren en filosofische frustratie. Hij begon te vermoeden dat zijn paraplu een soort stemvork was geworden voor de absurditeitsfrequenties die door bureaucratische gesprekken werden gegenereerd.
"Administrateur Delacroix, wat als ik u vertel dat de Belgische waterbeheerproblemen eigenlijk symptomen zijn van een diepere filosofische crisis met betrekking tot de relatie tussen voor de hand liggende oplossingen en complexe implementatieprocedures?"
"Ik zou zeggen dat dat klinkt als precies het soort gesofisticeerde analyse dat we nodig hebben, Professor. Kunt u dat in een rapport gieten?" "Wat voor soort rapport?"
"Een alomvattende filosofische beoordeling van de optimalisatiestrategieën voor het Belgische waterbeheerbeleid, met specifieke nadruk op burgereducatie betreffende de noodzaak van complexe overheidsbenaderingen voor schijnbaar eenvoudige milieu-uitdagingen. Een beleidsnota, als het ware."
Van den Broeck besefte dat hem werd gevraagd een academische rechtvaardiging te schrijven voor de systematische weigering van België om het voor de hand liggende te doen, waarbij hij zijn geloofsbrieven als filosoof zou gebruiken om institutioneel falen te laten klinken als intellectuele verfijning. Zijn paraplu neuriede in wat klonk als morele afkeuring, of mogelijk als het geluid van regenwater dat systematisch werd verspild door gouvernementele inefficiëntie.
"Hoe lang moet dit rapport zijn?" vroeg hij. "Minstens vijftig pagina's. Het moet alomvattend genoeg zijn om aan te tonen dat onze huidige aanpak gebaseerd is op serieus academisch denken." "En wat gebeurt er met het rapport nadat ik het heb geschreven?"
"Het zal worden beoordeeld door de Interdepartementale Commissie voor de Beoordeling van het Waterbronnenbeleid, vervolgens doorgestuurd naar de Subcommissie voor de Integratie van Academische Consultatie, en daarna voorgelegd aan het Ministerie van Milieuzaken ter overweging door het Panel voor de Evaluatie van Deskundigenadviezen. Daarna volgt een interkabinettenwerkgroep."
"En na al die beoordeling en overweging?" "Het zal worden gearchiveerd in ons Beleidsconsultatiearchief voor toekomstige referentie."
Van den Broeck begreep dat zijn rapport zou verdwijnen in dezelfde bureaucratische leegte die de wateropvangcapaciteit van België al had opgeslokt. Hij zou wekenlang een filosofische rechtvaardiging voor institutioneel falen schrijven, die vervolgens door meerdere commissies zou worden verwerkt en uiteindelijk vergeten, terwijl de regen bleef vallen en het grondwaterpeil bleef dalen.
"Administrateur Delacroix, ik heb een tegenvoorstel." "Ik luister, Professor." "Wat als ik, in plaats van een rapport te schrijven dat onze huidige aanpak rechtvaardigt, een filosofisch kader ontwikkel om het probleem daadwerkelijk op te lossen?" "Dat klinkt zeer interessant, Professor, maar het valt buiten ons huidige departementale mandaat. We zijn specifiek belast met het optimaliseren van ons bestaande beleidskader, niet met het ontwikkelen van alternatieve benaderingen."
"Zelfs als de alternatieve aanpak daadwerkelijk zou werken?" "Vooral als de alternatieve aanpak daadwerkelijk zou werken, Professor. Werkende oplossingen creëren verantwoordingsvereisten waar ons huidige systeem niet op is ontworpen."
Van den Broecks paraplu neuriede nu iets wat klonk als de volledige partituur van een postmoderne opera over de existentiële implicaties van systematische incompetentie. Hij begon te vermoeden dat zijn paraplu op de een of andere manier bewust was geworden en zijn nieuwgevonden bewustzijn gebruikte om muzikaal commentaar te leveren op de filosofische absurditeit van zijn professionele leven.
"Administrateur Delacroix, mag ik vragen wat u persoonlijk denkt over de Belgische waterbeheersituatie?" "Ik denk dat het een zeer complexe kwestie is die zorgvuldige coördinatie vereist tussen meerdere overheidsdepartementen en uitgebreide consultatie met academische experts zoals uzelf." "Maar wat denkt u persoonlijk? Als mens die in België woont en regen ziet vallen terwijl hij rapporten leest over watertekorten."
Er was weer een lange stilte. "Professor, ik ben niet zeker of mijn persoonlijke meningen relevant zijn voor onze professionele discussie." "Uw persoonlijke meningen zijn het enige wat mogelijk relevant zou kunnen zijn voor onze professionele discussie. Al het andere is slechts bureaucratische procedure ontworpen om het nemen van beslissingen te vermijden." "Professor, ik denk dat u misschien last heeft van enkele stressgerelateerde cognitieve vervormingen met betrekking tot de aard van gouvernementele operaties."
Van den Broeck keek uit zijn raam naar de aanhoudende regenval, die nu viel in patronen die opmerkelijk veel leken op de organigrammen die hij in overheidsgebouwen had gezien – vol hiërarchische precisie en systematische inefficiëntie. Zijn paraplu neuriede instemmend met zijn groeiende vermoeden dat de Belgische weerpatronen op de een of andere manier beïnvloed waren door de logica van de Belgische bureaucratie.
"Administrateur Delacroix, hoort u ongebruikelijke geluiden tijdens ons telefoongesprek?""Alleen het normale achtergrondgeluid van onze kantooromgeving. Waarom?" "Geen reden. Ik schrijf uw rapport." "Uitstekend, Professor. We hebben het volgende week vrijdag nodig."
Nadat hij had opgehangen, zat Van den Broeck in zijn kantoor te luisteren naar het voortdurende muzikale commentaar van zijn paraplu op de filosofische implicaties van systematische incompetentie. Hij had ermee ingestemd een academische rechtvaardiging van vijftig pagina's te schrijven voor de weigering van België om regenwater op te vangen terwijl het tegelijkertijd klaagde over watertekorten. Hij zou zijn opleiding in de milieufilosofie gebruiken om institutioneel falen te laten klinken als intellectuele verfijning.
Zijn paraplu neuriede in wat klonk als de muzikale equivalent van existentiële wanhoop, en Van den Broeck begon te vermoeden dat zijn groeiende bewustzijn van het bewustzijn van meteorologische verschijnselen op de een of andere manier verbonden was met zijn toenemende begrip van de onbewustheid van bureaucratische verschijnselen.
Buiten bleef de regen vallen in perfecte bureaucratische patronen, elke druppel volgde voorschriften die in geen enkel officieel handboek bestonden maar elk aspect van het systematische falen van België beheersten om problemen op te lossen die voor de hand liggende oplossingen hadden.
De convergentie der onmogelijkheden
Margaretha De Smet wachtte voor de derde keer in wachtrij 47-B toen ze voor het eerst merkte dat het neuriën van haar paraplu synchroon liep met het ritme van voetstappen die van ver boven haar weerklonken. Het Intercommunaal Loket voor de Optimalisatie van Burgerklachten, zo had ze ontdekt, was een veel groter gebouw dan het van buitenaf leek. Tijdens haar verschillende wachtrijherverdelingen was ze door gangen geleid die veel verder leken te reiken dan de zichtbare voetafdruk van het gebouw, langs kantoren die leken te bestaan in architecturale ruimtes die onmogelijk hadden kunnen zijn gezien de externe afmetingen van de structuur.
De voetstappen boven haar waren niet de gewone geluiden van mensen die over een vloer liepen. Ze waren ritmisch, doelgericht, en leken dezelfde geometrische patronen te volgen die het neuriën van haar paraplu door de lucht van het verwerkingscentrum was gaan traceren. Margaretha, als rationalist, had geprobeerd logische verklaringen voor deze fenomenen te ontwikkelen, maar haar verklaringen werden steeds uitgebreider en steeds minder rationeel.
Dr. Naledi Mthembu had weerpatronen in de Zuid-Afrikaanse Oost-Kaap gemonitord toen haar noodradioapparatuur uitzendingen begon te ontvangen die van binnenuit een gebouw leken te komen. De uitzendingen waren geen spraakcommunicatie – ze waren muzikaal, als een wals gespeeld door instrumenten die geen radiofrequenties zouden moeten kunnen genereren. De muziek kwam van coördinaten die, volgens haar satellietgegevens, ergens in België lagen. Als pragmaticus had Dr. Mthembu geleerd te werken met de informatie die haar instrumenten haar gaven, zelfs als die informatie de fundamentele principes van fysica en geografie leek tegen te spreken. Haar Adaptief Onmogelijkheids-Weersvoorspellingssysteem was ontworpen om onmogelijke variabelen te incorporeren, en de muzikale uitzendingen vanuit België waren zeker onmogelijk. Daarom waren ze waarschijnlijk belangrijk.
Professor Hendrik Van den Broeck was zijn rapport aan het schrijven over de filosofische rechtvaardiging van het Belgische waterbeheerfalen toen zijn paraplu begon te neuriën in harmonie met wat klonk als radiotransmissies uit Zuid-Afrika. De muziek kwam zeker uit zijn paraplu, maar leek ook van ver weg te komen, mogelijk van een heel ander continent. Als filosoof gespecialiseerd in ecologische absurditeit had Van den Broeck theorieën ontwikkeld over het bewustzijn van meteorologische verschijnselen, maar zijn theorieën hadden hem niet voorbereid op de mogelijkheid dat weersgerelateerd bewustzijn in staat zou kunnen zijn tot intercontinentale communicatie via het medium van op paraplu's gebaseerde muzikale transmissies.
Alle drie waren ze deze onmogelijkheden aan het overdenken toen hun respectievelijke situaties begonnen te convergeren op manieren die niet alleen de logica tartten, maar ook de geografie, de fysica en de fundamentele aard van de bureaucratische realiteit.
Margaretha's wachtrij 47-B was verplaatst naar wat het ILOB de "Alternatieve Ruimtelijke Verwerkingsfaciliteit" noemde, wat een kamer leek te zijn die in verschillende gebouwen tegelijk bestond. Burgers liepen door deuren gemarkeerd met coördinaten die, zoals Margaretha niet kon nalaten op te merken, overeenkwamen met locaties in Zuid-Afrika en België.
Dr. Mthembu's Noodweer-Respons-Coördinatiecentrum had steeds gedetailleerdere muzikale transmissies ontvangen die daadwerkelijke meteorologische gegevens leken te bevatten. De muziek bracht op de een of andere manier informatie over neerslagpatronen, windsnelheden en atmosferische drukmetingen over van locaties duizenden kilometers verderop. Haar instrumenten toonden nu weergegevens uit België en van wat het interieur leek te zijn van een gemeentelijk gebouw dat in meerdere ruimtelijke dimensies bestond.
Het kantoor van professor Van den Broeck was begonnen bezoekers te ontvangen die beweerden burgers te zijn die klachten indienden over waterbeheerbeleid in gemeenten die niet in België bestonden. De bezoekers droegen formulieren geschreven in talen die combinaties leken te zijn van bureaucratische terminologie en meteorologische gegevens, en ze droegen allemaal rode paraplu's die in perfecte harmonie neurieden met de zijne.
De convergentie versnelde toen Margaretha eindelijk een verwerkingsloket bereikte dat tegelijkertijd werd bediend door drie verschillende bedienden op drie verschillende locaties. Het loket zelf leek te bestaan in het ILOB, het Noodweer-Respons-Coördinatiecentrum in Zuid-Afrika, en het kantoor van professor Van den Broeck aan de Universiteit Gent.
"Doel van uw bezoek?" vroeg de bediende, wiens naamplaatje "CHANTAL/THEMBA/DELACROIX - INTERDIMENSIONAAL KLACHTENVERWERKINGSSPECIALIST" vermeldde. "Ik zou graag een klacht indienen over het waterbeheerbeleid," zei Margaretha, hoewel ze niet langer helemaal zeker was over welk waterbeheerbeleid ze klaagde, of welke gouvernementele jurisdictie ze aansprak.
"Uitstekend," antwoordde de bediende. "Dr. Mthembu, wat is de huidige weersstatus die deze klacht beïnvloedt?" Dr. Mthembu, die zich tegelijkertijd in haar coördinatiecentrum bevond en in wachtrij 47-B stond, raadpleegde haar instrumenten. "De neerslag volgt momenteel bureaucratische organisatiepatronen over drie continenten. De windsnelheden zijn gesynchroniseerd met de efficiëntiepercentages van de formulierverwerking. De atmosferische druk is omgekeerd evenredig met de tevredenheidsniveaus van de burgers."
"En professor Van den Broeck," vervolgde de bediende, "wat is uw filosofische beoordeling van deze klacht?" Professor Van den Broeck, die tegelijkertijd zijn rapport schreef, gemeentelijke formulieren invulde en weergegevens controleerde, keek op van zijn op paraplu's gebaseerd interdisciplinair onderzoek. "De klacht vertegenwoordigt een convergentie van drie fundamentele absurditeiten: de bureaucratische verwerking van voor de hand liggende problemen, de implementatie van oplossingen die de beschikbare middelen negeren, en de filosofische rechtvaardiging van systematisch falen."
"Ik begrijp het," zei de bediende. "In dat geval dient u Formulier 47B-Interdimensionaal in te vullen, dat betrekking heeft op klachten die tegelijkertijd bestaan in meerdere gouvernementele jurisdicties en ruimtelijke dimensies." Margaretha, Dr. Mthembu en Professor Van den Broeck hielden allemaal hetzelfde formulier in handen, ondanks dat ze zich in verschillende gebouwen op verschillende continenten bevonden. Het formulier was geschreven in een taal die een combinatie leek te zijn van gemeentelijke regelgeving, meteorologische terminologie en filosofische concepten.
"Hoe dienen we dit formulier in?" vroeg Margaretha. "Via het Interdimensionaal Klachtenverwerkingsprotocol," antwoordde de bediende. "U zult uw antwoorden moeten neuriën in harmonie met meteorologische gegevens, terwijl u tegelijkertijd door bureaucratische wachtrijpatronen loopt en de existentiële implicaties van systematische inefficiëntie overdenkt." Margaretha, Dr. Mthembu en Professor Van den Broeck keken elkaar aan over onmogelijke afstanden, hun rode paraplu's neuriënd in perfecte synchronisatie. Ze waren op de een of andere manier deel geworden van een bureaucratisch weersysteem dat werkte volgens filosofische principes en meerdere continenten overspande.
"Dit is volkomen absurd," zei Margaretha. "Volledig," stemde Dr. Mthembu in. "Absoluut," beaamde Professor Van den Broeck. "Perfect," zei de bediende. "Absurditeit is de enige verwerkingsmethodologie die betrouwbaar werkt binnen ons interdimensionaal gouvernementeel kader. Uw klacht is goedgekeurd."
Het departement voor meteorologische herverdeling: een oplossing
De oplossing, toen die zich eindelijk aandiende, was zo perfect logisch dat ze volkomen onzinnig was. Margaretha, Dr. Mthembu en Professor Van den Broeck werden benoemd tot mededirecteuren van het nieuw opgerichte Departement voor Meteorologische Herverdeling, een overheidsinstantie die tegelijkertijd in meerdere landen bestond en belast was met het oplossen van waterbeheerproblemen door de toepassing van bureaucratische weermanipulatietechnieken. Het hoofdkwartier van het Departement was gevestigd in dezelfde interdimensionale verwerkingsfaciliteit waar ze hun oorspronkelijke klachten hadden ingediend, die verbonden bleek te zijn met gemeentelijke gebouwen, weerstations en universiteitskantoren over drie continenten via een netwerk van bureaucratisch versterkte neerslagkanalen.
Hun eerste officiële daad was de implementatie van het Rode Paraplu. Vroegwaarschuwingssysteem, dat de muzikale transmissies van hun paraplu's gebruikte om waterbeheeractiviteiten tussen verschillende gouvernementele jurisdicties te coördineren. Burgers die weersgerelateerde klachten moesten indienen, kregen rode paraplu's die zouden neuriën wanneer de atmosferische omstandigheden optimaal waren voor bureaucratische verwerking.
Hun tweede officiële daad was de oprichting van het Neerslagklachtenverwerkingsprotocol, dat burgers in staat stelde klachten over waterbeheer rechtstreeks bij weersystemen in te dienen. Regenwolken werden uitgerust met formulierverwerkingscapaciteiten, waardoor burgers hun zorgen over de efficiëntie van waterinzameling rechtstreeks konden voorleggen aan de neerslag die werd verspild door gouvernementele incompetentie.
Hun derde officiële daad was de creatie van het Interdimensionaal Waterherverdelingsinitiatief, dat de ruimtelijke anomalieën, gegenereerd door bureaucratische inefficiëntie, gebruikte om overtollig regenwater te transporteren van gebieden met een slechte inzamelinfrastructuur naar gebieden met watertekorten. Het systeem werkte door administratieve frustratie om te zetten in meteorologische energie, die vervolgens werd gebruikt om intercontinentale neerslagtransfermechanismen aan te drijven.
Het systeem werkte perfect, wat diep verdacht was. Burgers in België konden nu klachten over waterbeheer indienen door specifieke melodieën te neuriën tijdens regenbuien, waardoor hun klachten automatisch werden verwerkt door weersystemen en geïmplementeerd door spontane infrastructuurontwikkeling. Regenwolken zouden de klachten ontvangen, de bureaucratische inefficiënties verantwoordelijk voor waterbeheerfalen analyseren, en reageren door inzamelingsfaciliteiten te bouwen uit gekristalliseerde administratieve frustratie.
Burgers in Zuid-Afrika konden noodweerhulp aanvragen door formulieren in te vullen die automatisch werden afgeleverd bij de juiste atmosferische systemen via op paraplu's gebaseerde communicatienetwerken. Stormsystemen zouden de formulieren ontvangen, de noodhulpvereisten beoordelen en onmiddellijke oplossingen implementeren door hun neerslagpatronen te reorganiseren volgens optimale efficiëntie-algoritmen in plaats van bureaucratische logica.
Burgers overal konden interdimensionale gouvernementele bijstand aanvragen door specifieke wachtrijpatronen te doorlopen terwijl ze rode paraplu's droegen en de filosofische implicaties van systematische competentie overpeinsden. Hun verzoeken zouden gelijktijdig worden verwerkt door gemeentelijke kantoren, weerstations en universiteitsfilosofieafdelingen, wat een alomvattende interdisciplinaire aanpak van probleemoplossing garandeerde. Margaretha werd de Directeur Burgerklachtenoptimalisatie, verantwoordelijk voor het waarborgen dat alle klachten via de juiste meteorologische kanalen werden verwerkt met maximale bureaucratische efficiëntie. Ze ontdekte dat haar rationalistische opleiding perfect geschikt was voor het beheren van weersystemen die werkten volgens logische principes, zelfs wanneer die logische principes interdimensionale gouvernementele coördinatie inhielden.
Dr. Mthembu werd de Directeur Toegepaste Weerfilosofie, verantwoordelijk voor het ontwikkelen van meteorologische oplossingen voor bureaucratische problemen en bureaucratische oplossingen voor meteorologische problemen. Ze ontdekte dat haar pragmatische benadering van onmogelijke weerpatronen perfect vertaalde naar het beheren van overheidssystemen die werkten volgens atmosferische logica.
Professor Van den Broeck werd de Directeur Existentiële Neerslagstudies, verantwoordelijk voor het ontwikkelen van filosofische kaders die het systematische succes van overduidelijk efficiënte oplossingen rechtvaardigden. Hij ontdekte dat zijn theorieën over het bewustzijn van meteorologische verschijnselen correct waren geweest, en dat weersystemen eigenlijk veel beter waren in gouvernementele administratie dan traditionele overheden.
Het Departement voor Meteorologische Herverdeling loste elk waterbeheerprobleem in België binnen drie weken op, beëindigde de weerscrisis in de Zuid-Afrikaanse Oost-Kaap binnen twee dagen, en richtte een klachtenverwerkingssysteem voor burgers op dat daadwerkelijk werkte binnen achtenveertig uur.
Burgers konden nu onmiddellijk antwoord krijgen op hun gouvernementele zorgen door het aan de regen te vragen. Weersystemen konden nu bureaucratische problemen oplossen door voor de hand liggende oplossingen te implementeren zonder goedkeuring van een comité te vereisen. Overheden konden nu systematische competentie bereiken door meteorologische verschijnselen administratieve verantwoordelijkheden te laten afhandelen. De oplossing was zo perfect efficiënt dat niemand kon begrijpen hoe het werkte, wat het het ideale bureaucratische systeem maakte. Formulieren werden verwerkt door neerslag. Klachten werden opgelost door aanpassingen in de atmosferische druk. Beleidsimplementatie werd afgehandeld door windpatronen die werkten volgens principes van logische efficiëntie in plaats van administratieve complexiteit.
Margaretha, Dr. Mthembu en Professor Van den Broeck bleven hun rode paraplu's dragen, die nu dienden als communicatiemiddelen die hen verbonden met het interdimensionale gouvernementele weernetwerk dat ze per ongeluk hadden gecreëerd. De paraplu's neurieden constant en speelden de liederen van systematische competentie en bureaucratische efficiëntie. Burgers over de hele wereld begonnen rode paraplu's aan te vragen bij hun lokale overheidsdiensten, in de hoop toegang te krijgen tot de klachtenverwerkingsdiensten van het Departement voor Meteorologische Herverdeling. De paraplu's werden verspreid via een systeem dat zo efficiënt was dat niemand kon uitleggen hoe het werkte, wat het het meest succesvolle overheidsprogramma in de geschiedenis maakte.
Regen begon te vallen in patronen die problemen oplosten in plaats van ze te creëren. Sneeuw verscheen alleen waar het nodig was voor waterinzamelingsdoeleinden. Windsystemen reorganiseerden zichzelf om optimale energieproductie te genereren terwijl ze tegelijkertijd stedelijke gebieden koelden en neerslag verdeelden volgens landbouwvereisten.
Weersvoorspelling werd overbodig omdat weersystemen nu werkten volgens logische planningsprincipes en hun eigen schema's publiceerden via op paraplu's gebaseerde communicatienetwerken. Burgers konden het weer controleren door specifieke melodieën te neuriën en te luisteren naar atmosferische reacties. Het Departement voor Meteorologische Herverdeling publiceerde zijn eerste jaarverslag, dat volledig bestond uit regenvalgegevens georganiseerd in muzieknotatie. Het rapport werd tegelijkertijd gearchiveerd in overheidsarchieven, uitgevoerd door orkesten en geïmplementeerd als openbaar beleid via op neerslag gebaseerde administratieve systemen.
Het rapport concludeerde dat het systematische falen van traditionele gouvernementele benaderingen van voor de hand liggende problemen was opgelost door het systematische succes van voor de hand liggende oplossingen, geïmplementeerd door niet-traditionele gouvernementele benaderingen. Weersystemen waren efficiënter in bureaucratische administratie dan bureaucraten. Atmosferische verschijnselen waren beter in beleidsimplementatie dan politici. Neerslag was responsiever op de behoeften van burgers dan openbare diensten.
Het Departement voor Meteorologische Herverdeling had het fundamentele probleem van gouvernementele inefficiëntie opgelost door de regering uit de vergelijking te halen en meteorologische verschijnselen administratieve verantwoordelijkheden te laten afhandelen via interdimensionale klachtenverwerkingsprotocollen. Burgers waren tevreden. Problemen werden opgelost. Oplossingen werkten. Het was volkomen absurd, wat het het perfecte gouvernementele systeem maakte.
Margaretha, Dr. Mthembu en Professor Van den Broeck brachten hun dagen door met het beheren van een interdimensionale bureaucratie die werkte via weerpatronen, burgerklachten afhandelde via muzikale neerslag en beleid implementeerde via atmosferische drukaanpassingen. Ze hadden elk probleem opgelost dat ze oorspronkelijk hadden proberen aan te pakken, plus verschillende problemen waarvan ze niet wisten dat ze bestonden. Hun rode paraplu's neurieden constant en speelden de liederen van systematisch succes en bureaucratische competentie. De muziek was prachtig, logisch en volkomen onmogelijk. Wat het de perfecte soundtrack maakte voor een overheidssysteem dat daadwerkelijk werkte.
Buiten viel de regen in perfecte patronen van administratieve efficiëntie, elke druppel droeg een ingevuld formulier en een succesvol verwerkte burgerklacht naar zijn optimale bestemming via interdimensionale gouvernementele weersystemen die werkten volgens principes van logische absurditeit en systematische onmogelijkheid.
Het Departement voor Meteorologische Herverdeling had het ultieme bureaucratische succes bereikt: de overheid laten werken door de noodzaak voor de overheid om te werken te elimineren. Burgers konden nu klachten indienen bij de regen en onmiddellijke oplossingen ontvangen via atmosferische administratieve systemen die met perfecte efficiëntie en volledige onmogelijkheid werkten.
De oplossing werkte perfect, wat de meest absurde uitkomst van allemaal was.
En uiteindelijk was dat precies wat het de ideale oplossing maakte voor problemen die altijd perfect oplosbaar waren geweest, maar nooit waren opgelost omdat de oplossingen te overduidelijk logisch waren om te worden geïmplementeerd via traditionele bureaucratische systemen die waren ontworpen om eenvoudige problemen om te zetten in complexe procedures in plaats van eenvoudige procedures in eenvoudige oplossingen.
Het Departement voor Meteorologische Herverdeling had de fundamentele vergelijking van gouvernementele inefficiëntie omgekeerd door weersystemen bureaucratische verantwoordelijkheden te laten afhandelen via interdimensionale klachtenverwerkingsprotocollen die werkten volgens principes van atmosferische logica en meteorologische competentie. De rode paraplu van Margaretha neuriede het lied van burgertevredenheid. De rode paraplu van Dr. Mthembu neuriede het lied van meteorologische efficiëntie. De rode paraplu van Professor Van den Broeck neuriede het lied van filosofische rechtvaardiging. Samen speelden hun paraplu's de symfonie van systematisch succes via interdimensionale gouvernementele weersbeheersystemen die elk probleem oplosten door de onmogelijke oplossing perfect voor de hand liggend te maken en de voor de hand liggende oplossing perfect onmogelijk.
De regen bleef vallen in patronen van bureaucratische competentie, elke druppel droeg een succesvol verwerkte klacht naar zijn optimale bestemming via atmosferische administratieve systemen die met perfecte efficiëntie werkten omdat ze werkten volgens principes van logische absurditeit in plaats van absurde logica.
En ze leefden nog lang en bureaucratisch.
Rudi D'Hauwers - AI-optimist - 12 juni 2025
Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de auteur.

Reactie plaatsen
Reacties